Zo zien de resten van een supernova-explosie eruit

De James Webb-ruimtetelescoop heeft een opname gemaakt van de Krabnevel, het restant van een supernova-explosie op 6500 lichtjaar afstand in het sterrenbeeld Stier.

De supernova-explosie, die in het jaar 1054 werd opgemerkt, kan op de voortdurende belangstelling van astronomen rekenen.

Met behulp van de nabij-infraroodcamera (NIRCam) en de midden-infraroodcamera IMIRI) van de ruimtetelescoop probeert een team onder leiding van Tea Temim van de Princeton-universiteit meer te weten komen over het ontstaan van de Krabnevel. Met behulp van de camera’s van Webb hoopt het team de hoeveelheden ijzer en nikkel in de Krabnevel te kunnen vaststellen. Daaruit kan dan worden afgeleid door welk type supernova-explosie dit object is ontstaan.

Deze opname van de Krabnevel is gemaakt met de nabij-infraroodcamera van de Webb-ruimtetetelescoop. (NASA, ESA, CSA, STScI, T. Temim (Princeton University))

Op het eerste gezicht vertonen de Webb-opnamen van het supernova-restant sterke overeenkomsten met opnamen die in 2005 met de Hubble-ruimtetelescoop zijn gemaakt. Webb heeft nu echter voor het eerst het centrale deel van de Krabnevel goed in beeld kunnen brengen, waar zogeheten synchrotronstraling wordt opgewekt – een soort licht dat wordt uitgezonden door geladen deeltjes, zoals elektronen, die met bijna de snelheid van het licht rond magnetische veldlijnen draaien.

De oorzaak daarvan ligt bij de pulsar – een snel ronddraaiende neutronenster – in het centrum van de Krabnevel. Het sterke magnetische veld van de pulsar versnelt deeltjes tot extreem hoge snelheden, waardoor ze de eerder genoemde synchrotronstraling gaan uitzenden.