50 jaar geleden werd een driemansbedrijfje geboren dat de wereld voorgoed zou veranderen: Intel

En een half jaar later volgt een tweede computermijlpaal die u op dit eigenste moment misschien gebruikt, de muis. Voor het eerst gedemonstreerd tijdens wat de ‘Mother of All Demos’ zal worden genoemd.

Only the Paranoid Survive. Het zou de titel kunnen zijn van een grimmig sciencefictionboek à la Do Androids Dream of Electric Sheep?. De grote verhaallijn heeft bovendien ook wel iets van de Blade Runner­­-films die gebaseerd zijn op die cyberpunkroman van Philip K. Dick. Hoe verzoen je een verwachte toekomst met de zekerheid van het heden? Vooruitziendheid met identiteit?

Technologie is niet goed of slecht, ze gebeurt gewoon Andrew Grove

Alleen, Only the Paranoid Survive (1999) is geen postmoderne, door fundamenteel wantrouwen in de mens gedreven fictie. Het is managementrealiteit met een positieve insteek. Zoals de veel prozaïscher titel van de Nederlandse vertaling duidelijk aangeeft: Paranoia loont – Hoe te profiteren van crisismomenten in een bedrijf of carrière. En daar weet auteur Andrew S. Grove alles over. Bedrijven komen en gaan, in de IT-wereld. Maar een blik om ons heen – thuis en op het werk – volstaat om te zien dat het zijne nog steeds stevig overeind staat ondanks vijftig jaar storm en zwaar weer. N M Electronics heet het, bij de oprichting op 18 juli 1968. Maar nog voor de maand om is wordt het omgedoopt tot Integrated Electronics. Kortweg: Intel.

Idealist

Grove is het zakelijk brein van het stichtend triumviraat. Robert Noyce en Gordon Moore zijn de technologische breinen. Noyces bijnaam in het mekka van de IT zegt alles over zijn pioniersgehalte: The Mayor of Silicon Valley. Noyce – onder meer mede-uitvinder van de geïntegreerde schakeling – leeft vandaag verder in het naar hem genoemde hoofdkwartier van Intel in Santa Clara (Californië) en een aantal faculteiten aan diverse universiteiten. Zijn collega is de geestelijke vader van de zogenoemde Wet van Moore. Die stelt dat het aantal transistors in een geïntegreerde schakeling om de twee jaar verdubbelt, als gevolg van de technologische vooruitgang. Grove, de man van de business maar ook van de puntige quote, verwoordt het breder: ‘Technologie is niet goed of slecht, ze gebeurt gewoon. Een fundamentele regel zegt dat alles wat gedaan kan worden ook ooit zal worden gedaan. Je kunt technologische evolutie afremmen met juridische maatregelen, maar ze zal altijd rond alle wettelijke hinderpalen slalommen. Technology will always win.’

Een principe dat ook opgaat voor de mijlpaal die goed een half jaar na de oprichting van Intel wordt geslagen. De vaandeldrager hiervan is de Amerikaanse elektrotechnicus Douglas Engelbart. ‘De digitale revolutie is veel belangrijker dan de uitvinding van het schrift en zelfs de boekdrukkunst,’ stelt hij. En als wetenschapper, gaat zijn gedachtegang verder, moet je je ervan bewust zijn dat het blijven uitbouwen daarvan onvermijdelijk gepaard gaat met vallen en opstaan. Meer zelfs, dat geldt volgens hem voor alles en iedereen: ‘Je vermogen om je als mens te ontwikkelen is recht evenredig met de mate waarin je gênante mislukkingen kunt verdragen.’

Engelbart is een idealist, hij wil de mensheid helpen. Inspiratie haalt hij uit As We May Think. Een essay dat de Amerikaanse ingenieur en wetenschapper Vannevar Bush in 1945 publiceert in The Atlantic. Engelbart leest het terwijl hij, als twintigjarige, op de Filipijnen zijn legerdienst vervult als radartechnicus bij de marine. Het Amerikaanse leger heeft technologieën ontwikkeld die in staat zijn de wereld te vernietigen. Na de Tweede Wereldoorlog proberen wetenschappers die kennis om te zetten om ziekten en hongersnood te bestrijden. Vaak in een hardnekkige poging om de Derde Wereldlanden achter de Amerikaanse visie te scharen. Maar die pogingen zijn mislukt, weet Engelbart: de veel te snelle productie van voedsel leidt tot bodemuitputting en het uitroeien van insecten tot ecologisch onevenwicht. Al die kille, zakelijke berekeningen en simulaties zijn onvoldoende, vindt hij, computers moeten het intellectuele vermogen van de mens vergroten. In 1962 publiceert hij Augmenting Human Intellect.

Muis

In het begin van de jaren zestig heeft Doug Engelbart samen met William English aan het Stanford Research Institute (SRI) het eerste prototype ontwikkeld van een nieuw toestel: de X-Y Position Indicator for a Display System. Vandaag kennen we die ‘X-Y Positie-indicator voor een beeldschermsysteem’ als ‘de computermuis’. Naast de uitvinding van de muis, is Engelbart ook de stuwende kracht achter hypertext, netwerksoftware, teleconferenties en de grafische gebruikersinterface met vensters.

De digitale revolutie is veel belangrijker dan de uitvinding van het schrift en zelfs de boekdrukkunst Doug Engelbart

Engelbart wil computergebruik losweken van cijfertjes en ingewikkelde commando’s. Hij wil er een communicatiemiddel van maken. Om dit te ontwikkelen kan hij zes jaar lang een beroep doen op fondsen van de Amerikaanse overheid, meer bepaald van de NASA (National Aeronautics and Space Administration) en ARPA (Advanced Research Projects Agency, een onderdeel van het leger), die er alle belang bij hebben om een werkbaar computernetwerk uit te bouwen.

Engelbart zegt best wel blijvend relevante dingen. Zoals, in 1961: ‘Mensen worden vandaag met complexe en dringende problemen geconfronteerd, en de doeltreffendheid waarmee ze er zullen mee omgaan zal bepalend zijn voor de stabiliteit en de continue vooruitgang van de samenleving.’ En in 1968: ‘Mensen moeten efficiënter worden in het omgaan met complexe problemen. Het is een dagelijkse strijd om ingewikkelde en dringende zaken aan te pakken. Het overleven van de mens hangt ervan af. Elke redelijke mogelijkheid die de samenleving ziet om deze doeltreffendheid te verhogen verdient ernstig onderzoek.’

Mozes en de Rode Zee

Op 9 december 1968 combineert Engelbart de eerste, nog primitieve, muis met een aantal andere innovaties tot een presentatie die eerst het computervak en daarna het leven tout court verandert. Op de Computer Society’s Fall Joint Computer Conference een gezamenlijke organisatie van de Association for Computing Machinery (ACM) en het Institute of Electrical and Electronics Engineers (IEEE) in de Brooks Hall (San Francisco) introduceert hij NLS. Een acroniem dat staat voor oNLine System. Hij doet dat tijdens een anderhalf uur durende presentatie die de gewichtige titel ‘A research center for augmenting human intellect’ meekrijgt. Tik op youtube.com ‘Mother of all Demos’ in het zoekvak en je krijgt de integrale presentatie te zien.

Duizend computerprofessionals kijken in de zaal argwanend uit naar wat er op het 6,7 meter hoge scherm te zien zal zijn. De meesten vinden Engelbart maar een vreemde snuiter, een excentriekeling. Ze gaan ervan uit dat ze hun tijd zitten te verliezen. ‘Ik hoop dat jullie een beetje meewillen in deze nogal ongewone setting,’ opent Engelbart, ‘en dat jullie het accepteren dat ik blijf zitten terwijl ik word voorgesteld en dat ik jullie toespreek via dit medium.’ Waarbij hij wijst naar de camera. ‘Als iedereen zijn job goed doet, wordt het interessant. Denk ik.’

Al de briljante dingen die Engelbart heeft geproduceerd zijn louter snuisterijen vergeleken met de ideeën die hij heeft proberen over te brengen Paul Saffo, trendwatcher

Muis, klavier en computer zijn gelinkt met de SDS-940 computer in het Augmentation Research Center (ARC) in Menlo Park, 48 kilometer daarvandaan. Er wordt gebruik gemaakt van twee modems van 1200 baud, wat in 1968 neerkomt op: hogesnelheid. Engelbart gebruikt de muis om over het scherm te bewegen, tekst aan te duiden en vensters te vergroten of te verkleinen. Ook dit is, letterlijk, nooit gezien op dat ogenblik. Zelf is Engelbart bijna de hele tijd op de rechterhelft van het scherm te zien. Hij klikt op een woord en je krijgt een nieuwe pagina met informatie te zien. Al wat we vijftig jaar later als volkomen normaal beschouwen, krijgt het verblufte publiek, dat nochtans uit specialisten bestaat, voorgeschoteld: venster, hypertext, grafieken, efficiënte navigatie, ingeven van eenvoudige commando’s, videoconferencing, word processing, dynamic file linking, revision control... Een staande ovatie is het logische gevolg. Het was alsof hij de bliksem met twee handen heeft afgeleid, zegt een aanwezige. ‘Engelbart was als Mozes die de Rode Zee splitste,’ stelt Alan Kay, in 1968 zelf bedenker van Dynabook, een draagbare computer om kinderen van alle leeftijden kennis te laten maken met informatica, en de latere uitvinder van de programmeertaal Smalltalk.

De bijnaam Mother of All Demos is dus echt wel op zijn plaats, al wordt die pas in 1994 bedacht door de Amerikaanse journalist Steven Levy in zijn boek Insanely Great: The Life and Times of Macintosh, the Computer That Changed Everything. Levy: ‘Engelbart was de kalme stem op Mission Control die het beeld begeleidde van de ultieme horizon die zich voor onze ogen aftekende. Het was de moeder aller demo’s.’ Paul Saffo, technologisch trendwatcher, omschrijft het gebeuren als een ‘aardverschuiving in de computerindustrie’. Máár: ‘Al de briljante dingen die hij heeft geproduceerd zijn louter snuisterijen vergeleken met de ideeën die hij heeft proberen over te brengen.’

Driewieler

De impact en invloed van de Moeder aller Demo’s kan moeilijk onderschat worden. Zelf raakt Engelbart onmiddellijk daarna betrokken bij het ontwikkelen van Arpanet, de verre voorloper van het internet die in 1969 zal geïntroduceerd worden. In de jaren 70 gaan vele leden van het ARC-team hun eigen weg, velen eindigen in het Xerox Palo Alto Research Centre (PARC).

Tegen 1973 is de Xerox Alto een volledig functionele personal computer die qua capaciteiten sterk lijkt op wat Engelbart op 9 december 1968 heeft gedemonstreerd. Maar dan veel kleiner en met een verfijnder uiterlijk. En natuurlijk ligt de Mother of all Demos ook aan de basis van de ontwikkeling van de Apple Macintosh en Microsoft Windows in de jaren 80 en 90. Zonder muis is de computer haast ondenkbaar geworden, al relativeert Engelbart dat instrument zelf onmiddellijk: ‘De muis was slechts een heel klein object in een veel groter project, dat bedoeld was om het menselijke intellect te verbeteren.’

En toch verstomt het aanvankelijke gejuich. Het grote publiek is nog niet klaar voor de pc. Te moeilijk om mee te werken, zo klinkt het. Het frustreert Engelbart - die overigens niet rijker is geworden van zijn uitvindingen - mateloos. ‘Als gebruiksgemak de enige voorwaarde was, dan zouden we nog allemaal met een driewieler rijden.’ Alan Kay formuleert het nog iets krachtiger: ‘De consumentengemeenschap heeft geen zin om te leren. Dat resulteert in dom-gemaakte producten waarmee je makkelijk aan de slag kunt, maar die in het algemeen waardeloos en debiliserend zijn. Ze staan in schril contrast met technologieën die wél leerprocessen inhouden, maar die zichzelf terugbetalen doordat we zelf experten worden. Engelbarts interface veronderstelde een inspanning, maar je werd ervoor beloond door de snelheid waarmee je commando’s kon geven en de efficiëntie in navigeren en redigeren. Maar aanvankelijk protesteerden de mensen en ze lachten wanneer Doug hen zei dat de computergebruikers van de toekomst vele uren per dag voor hun scherm zouden zitten en dat ze bijzonder doeltreffende userinterfaces onder de knie moesten krijgen. Mensen hebben doorgaans een afkeer van verandering - ze houden van verandering, behalve dan het gedeelte dat verandert...’

The Demo

Vreemd genoeg raakt de centrale figuur van de demo zelf op de achtergrond. Wie informatica zegt, zegt Steve Jobs of Bill Gates, niet Doug Engelbart. Pas in 1998, bij de dertigste verjaardag van het misschien wel belangrijkste evenement uit de informaticageschiedenis, erkennen de universiteit van Stanford en bij uitbreiding de hele computerwereld zijn immense belang. De visionair zelf voorspelt dan: ‘Over twintig of dertig jaar zal je evenveel computerkennis in je hand houden als dat er nu aanwezig is in een hele stad, of zelfs in de hele wereld.’

Zijn toenmalige werkgever, Intel, vergaat het intussen prima. In de jaren 70 ontwikkelt het de allereerste microprocessor: de Intel 4004. In 1981 worden de Intel 8086 en 8088 gebruikt in de eerste pc’s van IBM. Minder positief is dat het bedrijf in 2009 een boete van 1,06 miljard euro moet betalen aan de Europese Commissie, vanwege misbruik van zijn dominante marktpositie in Duitsland. Vandaag levert het bedrijf nog altijd chips voor computers en servers, en is het ook sterk aanwezig bij het ontwikkelen van de zelfrijdende auto. Eind 2016 telt Intel wereldwijd 106.000 werknemers en realiseert het een omzet van 48,4 miljard euro, goed voor een nettowinst van 8,4 miljard.

Slotakkoord is voor The Demo. Onder die nogal simpele naam gaat in 2015 een combinatie van performancekunst en musical van Mikel Rouse en Ben Neill in première in de Bing Concert Hall op Stanford. Het is een gedramatiseerde weergave van de historische gebeurtenis van 9 december 1968. Engelbart maakt het zelf niet meer mee, hij is op 2 juli 2013 overleden, achtentachtig jaar oud. Maar zijn nogal eentonige stem is de hele tijd te horen op het podium, begeleid door elektronische instrumenten: ‘Service System Development. User-system Development. Management System. Word. Word. Word. Our product. Our product. Our product.’