Licht op de dark side of the moon

In december 1968 wordt Apollo 8 de eerste bemande missie in een baan rond de maan. Inclusief een passage langs de mythische dark side of the moon. ‘De kans dat de missie slaagde was fiftyfifty, een waanzinnig risico.’

Slordige naslagwerken stellen wel eens dat we de eerste blik op de zogenoemde ‘dark side of the moon’ te danken hebben aan Apollo 8. Fout, om een aantal redenen. In 1959 al heeft de onbemande Russische Loena 3-ruimtesonde er de eerste foto’s van doorgestuurd. Die zijn een jaar later door de Academie der Wetenschappen van de Sovjet-Unie zelfs gepubliceerd in een heuse atlas van die kant van de maan. Een kant die bovendien nooit integraal buiten ons gezichtsveld is gevallen. ‘De Sovjet-Unie stond verder dan de Verenigde Staten op het vlak van onbemande ruimtevluchten,’ weet Kris Christiaens. Hij is de bezieler van Spacepage, een koepelnaam voor een aantal populairwetenschappelijke websites die ruimtevaart en sterrenkunde bestuderen.

Zonder Koude Oorlog zou er in 1969 geen maanlanding geweest zijn Ruimtevaartkenner Kris Christiaens

Christiaens: ‘De Russen bereikten al in 1959 het oppervlak van de maan met de Loena 2. En de Loena 3 stuurde dus die eerste foto’s van de “dark side of the moon” naar de aarde. Mythische beelden van een kant van de maan die we nooit te zien kregen. De mensen dachten nog dat daar aliens leefden, tot ze op die foto’s zagen dat die kant van de maan er hetzelfde uitzag als de andere.’

Een kleine twintig procent van die ‘andere kant’ is sowieso altijd al waarneembaar geweest vanop de aarde. Met het blote oog, zelfs. Een gevolg wat men in de astronomie ‘libratie’ noemt. Heel kort samengevat: een optisch gevolg van de niet-perfecte cirkelvorm van de omloopbaan van de maan om de aarde en van de ook onvolmaakte rechte hoek van de rotatie-as van de maan met het rotatievlak ervan om de aarde. ‘Far side of the moon’, de verre zijde of de zijde aan de andere kant, is bijgevolg correcter dan ‘dark side’. Maar de collectieve fascinatie voor het onbekende en ongetwijfeld ook de gelijknamige legendarische elpee van Pink Floyd hebben daar anders over beslist.

Wat, voor de volledigheid, wel vaststaat is dat de mens, tot vandaag, nooit voet heeft gezet aan die kant van de maan. Voorlopig, althans. Want in mei dit jaar bevestigde astrofysica Leen Decin in het Radio 1-programma De wereld vandaag dat de Chinezen grootse plannen hebben. De grote droom is nu om op de achterkant van de maan een radiotelescoop te plaatsen. Er is daar geen hinderlijke interferentie met de radiosignalen op aarde. Het is een plan dat natuurlijk ook bij de Chinezen op tafel ligt. Maar het echte totaalplaatje is dat de Chinezen bezig zijn met een stevige opbouw van hun ruimtevaartprogramma. Ze hopen tegen 2030 op dezelfde voet te staan als de Russen en de Amerikanen. Vergeet niet, we zijn nog nooit geland op de achterkant van de maan, en daar kunnen de Chinezen het verschil maken.’

Kris Christiaens bevestigt: ‘Wat de Chinezen nu doen, valt een beetje te vergelijken met de Nasa in de jaren 60. Gigantische budgetten. In tien jaar tijd hebben ze grote stappen gezet: eerste ruimtecapsule, eerste ruimtestation, eerste Chinezen in de ruimte. Ze hebben nog geen grote tegenslagen gekend, benieuwd hoe ze daarop zouden reageren.’

‘Suske en Wiske in space’

Het bijzondere aan de ruimtereis van Apollo 8, van 21 tot en met 27 december 1968, is dat astronauten Frank Borman, Jim Lovell en William Anders een viervoudige primeur op hun naam schrijven. Zij gaan, ten eerste, als eerste ruimtereizigers verder dan een baan om de aarde. Of anders gesteld: Apollo 8 is de eerste bemande missie die voldoende kracht en snelheid ontwikkelt om te ontsnappen aan de zwaartekracht van de aarde. Ten tweede: Borman en co gaan als eersten richting maan waardoor zij ook, ten derde, als eersten te maken krijgen met het zwaartekrachtveld van een ander hemellichaam. En door die route zien zij, ten vierde, als eersten met eigen ogen de dark side of the moon.

Dat laatste klinkt wel spectaculair en spannend, maar in werkelijkheid is het niet meer dan een propagandagewijs mooi meegenomen neveneffect. Om te beginnen is wat de drie astronauten concreet te zien krijgen eigenlijk slechts meer van hetzelfde. Meer kraters en vlakten, zoals al bekend van de voorkant. Dus zeker geen sporen van een of andere antropomorfe of andere buitenaardse beschaving, zoals die werd opgevoerd in de meest uiteenlopende sciencefiction. Denk bijvoorbeeld aan het droombeeld waarmee de eerste naoorlogse generatie Vlamingen opgroeit. In De Mottenvanger (1948) ontdekken Suske en Wiske op de achterkant van de maan een oud-Griekse wereld, inclusief goden en tempels.

Earthrise had een even grote impact als de eerste foto van een voetafdruk op de maan. Voordien zagen we de aarde als een gigantisch ding, nu bleek het plots een fragiel plekje in het heelal te zijn. Dat heeft ons nederiger gemaakt Kris Christiaens

Zelf heeft Kris Christiaens, geboren in 1978, een andere inspiratiebron: ‘Mijn fascinatie voor ruimtevaart is ontstaan door het lezen van Kuifje-strips. Raket naar de maan en Mannen op de maan (1953 en 1954; red.), dat was een openbaring. Ik ben er dan steeds meer over beginnen te lezen. En met de komst van het internet is er een totaal nieuwe wereld opengegaan. Noem het gerust een uit de hand gelopen hobby. Overdag werk ik voor de Vlaamse overheid, buiten mijn werkuren ben ik bijna constant met ruimtevaart bezig. Mijn ouders en grootouders vertelden destijds uitgebreid over het Apollo-tijdperk, dat ik zelf niet heb meegemaakt. Elke vlucht was voor hen het evenement van het jaar. We kunnen ons nu niet meer voorstellen hoe belangrijk die periode geweest is: de wetenschap en de technologie plukken daar ook vandaag nog de vruchten van.’

De verbeelding is heel even aan de macht die jaren. ‘Het waren de gouden jaren 60 en er was de Koude Oorlog, die de militaire en wetenschappelijke wedloop heeft beïnvloed. Daar stond een onbeperkt budget tegenover. President Kennedy had dat op 12 september 1962 in gang gezet met zijn beroemde toespraak We choose to go the Moon, waarin hij de belofte maakte dat tegen het einde van dat decennium een Amerikaanse astronaut op de maan zou wandelen. Het móest wel, politiek gezien, en financieel kón het. Natuurlijk wilde hij zijn eigen populariteit ook opvijzelen. Vandaag durven wereldleiders dat soort beloften niet meer te maken. Zonder Koude Oorlog zou er in 1969 geen maanlanding geweest zijn.’

Voorlezen uit de Bijbel

Er zijn hoe dan ook nog andere nevenaspecten waardoor Apollo 8 de geschiedenis is ingegaan. De missie levert onder meer Earthrise op: de iconische foto waarbij de aarde als een ochtendzon boven de maan lijkt op te komen. Het is ook de eerste door een mens gemaakte foto waarop de aarde in haar geheel te zien is. In betoverend blauw en andere kleurschakeringen, bovendien. En helemaal fascinerend, in een tijd waarin de televisie de huiskamers verovert: met Kerstmis lezen de astronauten live vanuit de ruimte voor uit de Bijbel.

‘Door die foto’s is de mens tot het besef gekomen dat de aarde een kleine, blauwe planeet is,’ zegt Kris Christiaens. ‘Dat heeft een enorme invloed gehad op de maatschappij. Voordien zagen we de aarde als een gigantisch ding, nu bleek het plots een fragiel plekje in het heelal te zijn. Dat heeft ons nederiger gemaakt, we gingen anders denken over onze plek in het heelal. Earthrise had een even grote impact als de eerste foto van een voetafdruk op de maan. En het heeft op korte termijn mede geleid tot de oprichting van organisaties als Greenpeace, het World Wide Fund for Nature (WWF) en Earth Day. Met een boutade zou je kunnen stellen dat de mens naar de maan ging om dat hemellichaam te ontdekken, maar dat we uiteindelijk veel meer leerden over onze eigen planeet.’

Astronaut Frank Borman tijdens de Apollo 8-missie.

Wetenschappers bestuderen de donkere zijde van de maan om het klimaat op aarde te kunnen monitoren. Ze observeren daarbij de zogeheten earthshine, een nogal spookachtige gloed. Daardoor kunnen ze, als aanvulling van satellietobservaties, bepalen wat de mogelijkheid van de aarde is om het zonlicht te reflecteren, een belangrijke klimaatparameter. ‘Aardeschijn’ is tijdens de periode van halve maan met het blote oog zichtbaar. Leonardo da Vinci kende het fenomeen al. Hij beschouwde de maan als een gigantische spiegel.

De Nixontapes

Apollo 8 is, zoals al aangegeven, niet los te zien van een wedloop tussen grootmachten. In de jaren 60 alleen nog tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Het is al de dertigste bemande ruimtevlucht in amper zeven jaar tijd, sinds Joeri Gagarin in 1961 de eerste mens in de ruimte werd. En nog sterker: in 1968 is het de derde bemande missie in minder dan drie maanden, met in diezelfde periode ook nog eens twee onbemande vluchten. Eerst is er Apollo 7 (11-22 oktober), diezelfde maand nog volgen de Sovjets met de Sojoez 3 (26-30 oktober), waarbij enig bemanningslid Georgi Beregovoi tevergeefs een koppeling probeert tot stand te brengen met de gelijktijdig gelanceerde en onbemande Sojoez 2. Een stap richting ruimtestations zoals we die vandaag kennen, dus.

In het kielzog daarvan hebben de Amerikanen te horen gekregen dat de Russen zich opmaken voor een bemande vlucht rond de maan. Foute informatie, want het blijkt om de onbemande sonde Zond 6 te gaan (10-17 november). Maar op dat moment is de Apollo 8-missie al in allerijl bijgesteld en versneld. De voorziene testvlucht in een baan om de aarde wordt een met een aantal maanden vervroegde trip richting maan. Met alle risico’s van dien.

Grootste menselijke ruimte-avontuur eindigde in een wonderbare apotheose! Voorpagina Gazet van Antwerpen, 28 december 1968

‘Rond de Apollo 8-vlucht waren er nog wat vraagtekens vooraf,’ stelt Kris Christiaens. ‘De Amerikanen beseften dat het een van de allerlaatste stappen was om op de maan te landen. Ze wisten dat ze de juiste draagraket had, de Saturnus 5. Ze wilden de maanlander testen, maar hadden daar ook alle vertrouwen in. Alleen was de vraag: zullen de astronauten wel kunnen terugkeren? Want aan de andere kant van de maan was geen communicatie mogelijk. Die viel gewoon weg. En dan was het bang afwachten of ze snel iets zouden horen van de bemanning. Een kleine technologische stap, maar wel cruciaal. Stel je voor: een paar jaar voordien was er nog euforie over de eerste man in de ruimte, nu stond er hen nog een veel gigantischer stap te wachten.’

‘Blijkbaar had president Nixon verschillende videobanden ingesproken voor de natie, mocht er iets misgelopen zijn tijdens de bemande missies naar de maan. Het moment dat de communicatie even ophield, lag er eentje klaar. De kans dat de missie slaagde werd op fiftyfifty geacht, dat is een waanzinnig risico. Ook nu nog wordt er met een foutmarge gerekend, maar die is veel kleiner dan toen. Men deed dat vanwege de tijdsdruk. De Nasa ging ervan uit dat het een kwestie van maanden was voor de Sovjets ook een bemande raket naar de maan zouden lanceren.’

De onweerstaanbare drang om de eerste te zijn, kost in de Koude Oorlogs-ruimtevaartjaren mensenlevens. Tussen maart 1961 en juni 1971, de pioniersjaren van de bemande vluchten, sterven vijf kosmonauten en negen astronauten, de meesten tijdens tests op de begane grond.

‘En nu naar Mars, en nog verder!’

Zowel de ruimterace als de eraan verbonden risico’s houden in december ‘68 ook bij ons iedereen bijna dagelijks in de ban met opgewonden krantentitels: ‘Apollo-astronauten zullen enkele benauwende momenten doormaken’, ‘Gezagvoerder Borman: tocht om de maan even gevaarlijk als vlucht boven Vietnam’, ‘Nooit bereikte snelheid: 36.000 km per uur!’, ‘Apollo 8 nu in het aantrekkingsveld van de maan’, ‘Doorbraak van dampkring is nu laatste gevaarlijke fase’, ‘In de dampkring tegen 40.000 km/u’. En dan, oef… ‘GROOTSTE MENSELIJKE RUIMTE-AVONTUUR EINDIGDE IN EEN WONDERBARE APOTHEOSE!’

Maar de blik gaat meteen ook heel fors richting toekomst: ‘Zond 6 maakte geslaagde ruimtefoto’s, Apollo 8 wil nog beter doen’, ‘Amerikaanse geleerden ontdekten nieuwe zee op de maan, Sovjets maken weerkaart van Mars en Venus’… Wernher von Braun, het van alle nazi-zonden witgewassen brein achter eerst het Duitse oorlogswapen V-2 en daarna het Amerikaanse ruimtevaartprogramma, voorspelt zelfs een landing op Mars voor 1985, ten laatste 1990. Sterker nog: ‘Wij kunnen nu al ruimtetuigen ontwerpen waarmee de mens zich buiten het zonnestelsel zal begeven.’

Kris Christiaens verklaart die nooit gerealiseerde ambitie om naar Mars te gaan als een gevolg van de eerste maanlandingen. ‘Die vielen wetenschappelijk een beetje tegen, door het dorre oppervlak van die planeet. Mars leek veel interessanter. Maar na de bijna-ramp met de Apollo 13 (17 april 1970; red.) kwamen ze bij de Nasa tot het besef dat ze misschien wel te ver aan het gaan waren en dat de mens dat niet aankon. Sovjetvluchten hebben later uitvoerig aangetoond dat de mens niet gemaakt is om een langdurige periode van gewichtloosheid mee te maken. Achteraf is men trouwens teruggekomen op dat standpunt dat de maan wetenschappelijk oninteressant is. Ze hebben in kraters bevroren water gevonden, afkomstig van meteorietinslagen, waaruit je zuurstof kunt halen om te overleven, zodat je ooit een maanbasis kunt creëren, die dan weer kan worden gebruikt om de rest van de ruimte te exploreren.’