‘Onze soort is succesvol omdat we patronen herkennen’

Als kind verslond Max Cooper boeken van Stephen Hawking. Vandaag is hij als dj en producer wereldwijd bekend voor zijn wetenschappelijke benadering van muziek. ‘Ik hou van de onvoorspelbaarheid waarmee algoritmes muzikale structuren creëren.’

‘Eén van de nummers op mijn recente album Emergence heet Order from Chaos. Het idee voor dat nummer ontstond op een dag dat het hevig regende en de druppels op het dakraam van mijn oude flat vielen. Ze maakten mooie percussieve geluiden en ik besloot om ze te sampelen voor een nummer. In het grillige patroon van die vallende druppels bracht ik regelmaat. Ik liet de computer de geluiden in kaart brengen en ze geleidelijk opschuiven naar posities die ik in een drumpatroon kon verwerken. Het resultaat was dat de willekeurige manier waarop de regendruppels tegen het raam tikten, begon te veranderen in een vreemd soort ritme. Dat is een emergent proces, waarbij orde uit chaos ontstaat. Het is dus geen ritme dat ik zelf heb gemaakt, het is ontstaan door het proces van die computertechniek.’

‘Er zijn nog andere manieren waarop ik de computer op een emergente manier muzikale structuren laat creëren. Maar in Order from Chaos heb ik dat principe een beetje explicieter gebruikt dan in andere nummers. De begeleidende video is gebaseerd op hetzelfde principe, alleen heb ik het daar toegepast op levende systemen die ontstaan uit wanorde. Je ziet eerst regendruppels, vervolgens eenvoudige cellulaire levensvormen in de oceaan en tenslotte het proces waarbij cellen samenwerken om complexere wezens te vormen.’

Muziek beluisteren is een persoonlijke ervaring, waaraan iedereen een individuele beoordeling vastknoopt. Objectieve criteria zijn er niet echt. Je kan moeilijk hardmaken dat Max Cooper betere muziek maakt dan Dimitri Vegas en Like Mike, of omgekeerd.

‘Mensen zitten ingewikkeld in elkaar. Het enige wat we allemaal met elkaar gemeen hebben, is onze voorkeur voor patronen, al zijn we ons daar meestal niet van bewust. En van welke patronen we dan houden, is iets hyperindividueels. Fans van dj’s als Dimitri Vegas en Like Mike kunnen niet begrijpen waarom sommige mensen van mijn muziek houden. En omgekeerd geldt hetzelfde (lacht). Dat illustreert hoe diep muziek ons kan raken. Vergeet daarbij niet dat we door de jaren heen verschillende soorten muziek kunnen leren waarderen. Toen ik zestien was, hield ik van andere muziek dan die waarnaar ik vandaag luister. Mijn smaak is veranderd.’

In de gastronomie spreekt men van verworven smaak. De meeste kinderen lusten geen oesters of blauwschimmelkaas. Die moet je als het ware leren eten.

‘Muzikanten ondervinden dat ook, en zeker artiesten die hun tijd vooruit zijn. Neem nu Philip Glass, Amerikaans componist en één van de grondleggers van minimal music. Hij kwam jarenlang niet aan de bak omdat veel luisteraars zijn muziek te repetitief vonden. Vandaag is hij een levende legende, iemand die door velen, inclusief mezelf, wordt bewonderd omdat hij de kiemen van techno heeft gezaaid.’

Is onze voorliefde voor ritme volgens u aangeboren, of is die ontstaan door als foetus in de baarmoeder maandenlang onafgebroken mama’s hartslag te horen en te voelen?

‘Ritme is een patroon waaraan we onmogelijk kunnen ontsnappen. Het is een noodzakelijk onderdeel van ons leven. We hebben ritme nodig als we lopen, anders zouden we onszelf verwonden. En eigenlijk vereisen alle biologische mechanismen die ons in leven houden een zeker ritme: het pompen van ons hart, onze ademhaling … noem maar op.’

De allervroegste muziek bestond wellicht uitsluitend uit ritme. Het repetitieve en bezwerende karakter van techno wordt vaak vergeleken met de percussiemuziek van primitieve Afrikaanse stammen.

‘De samenleving is veel veranderd, en toch zijn we genetisch gezien nog altijd hetzelfde als tienduizend jaar geleden. We zijn in wezen nog steeds apen, alleen met wat minder haar. We blijven ook vasthouden aan dezelfde drijfveren als in de prehistorie.’

Enkele jaren geleden begon u te experimenteren met driedimensionaal geluid.

‘In onze samenleving zijn we vooral toegespitst op visuele informatie. Dat terwijl zoveel ons via onze oren bereikt. Geluiden weerkaatsen op oppervlakken, ze interageren met onze schedel, ze nemen een bepaalde tijd vooraleer ze tot bij ons geraken. Onbewust pikken we al die auditieve informatie op. We analyseren ze en maken er een mentale tekening van, wat ons de indruk geeft dat geluiden een ruimtelijke dimensie krijgen.’

‘Op YouTube staat een geluidsexperiment – ‘Virtual Barber Shop’, heet het. Het werkt alleen als je een koptelefoon gebruikt en bij voorkeur ook je ogen sluit. Je gaat ervan flippen, want het lijkt alsof je haar echt wordt geknipt. De techniek die hiervoor wordt gebruikt heet binaural recording, waarbij stereogeluiden zo op elkaar inwerken dat de illusie ontstaat dat ze een driedimensionale ruimte vormen. Het is een bijzonder intense ervaring.’

‘Een andere vorm van driedimensionaal geluid is sensurround. De techniek is ontwikkeld voor gebruik in bioscoopzalen – in de jaren 1970 kon je ze horen bij screenings van de film Earthquake. Door lagefrequentiegeluiden te laten galmen door luidsprekers van overal rondom een luisteraar, wordt die zich bijna fysiek gewaar van de geluiden.’

‘Voor mijn album Emergence heb ik die sensurround-techniek gebruikt. Ik word soms gevraagd om ermee op te treden in bioscoopzalen. Al kan je thuis ook zo’n ervaring nabootsen.’

Aan die drie dimensies probeert u nog een vierde toe te voegen.

‘Er bestaat een techniek, 4DSound, die een veld vormt waarin geluiden zich ook in de tijd lijken voort te bewegen. Die temporele factor zorgt dan voor de vierde dimensie. De techniek is niet strikt wetenschappelijk onderbouwd – geluiden veranderen in de loop van de tijd, terwijl ze bij 4DSound identiek blijven.’

‘Het merkwaardige aan dit systeem is dat de luidsprekers zich niet enkel in de hoeken van een ruimte bevinden, maar overal: centraal, hoog en laag, onder de vloer en in het plafond. De geluiden vormen verschillende bundels, die je anders waarneemt afhankelijk van waar je je in de ruimte bevindt. Zo kan je een gitaarpartij onder je voeten horen en als je er voorbij wandelt, blijkt er een ander geluid achter te zitten. Een muziekstuk wordt dan een tastbare fysieke entiteit waar je doorheen kan wandelen.’

‘Een van mijn projecten bestaat uit wat ik ‘audio sculptures’ noem. Hierbij is het niet mijn bedoeling om muziek te maken, maar wel spatiale structuren die opgetrokken zijn uit geluid en waarin je kan rondwandelen. Je kan geluiden dus letterlijk voorbijlopen en je moet de ruimte verkennen om het hele werk te ervaren. (Lacht:) Indrukwekkend, al zeg ik het zelf.’

‘Ritme is een patroon waaraan we onmogelijk kunnen ontsnappen. Het is een noodzakelijk onderdeel van ons leven’

Het zijn lange dagen en korte nachten voor Max Cooper. Vannacht heeft hij zelfs niet geslapen – tot in de vroege uurtjes speelde hij een dj-set. En straks, na zijn optreden op Les Nuits Botanique in Brussel, wordt hij in Gent verwacht. Daar zal hij een party opluisteren met zijn bezielde elektronica. ‘Hopelijk kan ik daarna een paar uur tussen de lakens kruipen’, zucht hij.

Nadat hij op zijn twaalfde zijn vioollessen voor bekeken had gehouden, was Cooper helemaal klaar met muziek. Wetenschapper zou hij worden. ‘Als Noord-Ier met Australische ouders voelde ik me een beetje geïsoleerd’, zegt hij. ‘We woonden net buiten Belfast, waar er toen nog veel spanningen waren tussen katholieken en protestanten. Ik had niet de indruk dat ik tot een gemeenschap behoorde, voelde me een buitenstaander. Mijn moeder wilde dat ik viool leerde spelen, maar dat vond ik niet cool. Ik ging liever basketbal spelen met mijn vrienden (lacht).’

‘Ik plooide steeds meer op mezelf terug en begon me in wetenschap te verdiepen. Omdat ik me voortdurend afvroeg hoe dingen in elkaar zitten, las ik het ene wetenschapsboek na het andere. Muziek zei me niets, tot ik op mijn zestiende of zeventiende naar clubs begon te gaan en een liefde ontwikkelde voor de muziek die dj’s daar draaiden. Zo rijpte het idee om zelf platen te gaan draaien. En toen ik later ook zelf muziek begon te maken, ontdekte ik dat ik dat nog liever deed.’

Toch werd u eerst wetenschapper.

‘Een wetenschappelijke loopbaan leek nu eenmaal realistischer dan een carrière in muziek. Ik werd doctor in de bio-informatica aan de universiteit van Nottingham. Maar terwijl ik als geneticus postdoctoraal onderzoek verrichtte in Londen, ontving ik plots geen fondsen meer. Ik was die hele periode lang muziek niet uit het oog verloren – misschien was ik er soms zelfs wat te veel mee bezig (lacht). Op dat moment in Londen heb ik beslist om voltijds muzikant te worden.’

‘Vandaag ben ik uitsluitend nog met muziek bezig. Ik heb geen banden meer met de academische wereld. Al ben ik wel van wetenschap blijven houden. Daarom probeer ik ze in mijn muziek weer te geven.’

Bent u de eerste om dat te doen?

‘Björk, de beroemde, excentrieke ­IJslandse zangeres, combineerde al eerder wetenschap met muziek. Al denk ik niet dat je in mijn werk invloeden terugvindt van haar. Daarbij verschilt de manier waarop ik muziek maak allicht niet zoveel van hoe anderen dat doen. Net als zovele andere muzikanten ga ik aan tafel zitten, rommel ik wat aan met ideeën en probeer ik daar een samenhangend geheel van te maken. Ik denk dat ik mijn muziek wel op een andere manier presenteer. De video’s van mijn nummers zijn vaak gebaseerd op wetenschappelijke data.’

Als u muziek maakt, is uw vertrekpunt dan altijd een idee of een concept uit de wetenschap?

‘Toen ik jaren geleden begon met muziek te maken, was die uitsluitend bedoeld voor clubs. Ik hield van de techno en andere elektronische muziek die je daar kon horen. Door de jaren heen ben ik me gaan toeleggen op wetenschappelijke ideeën om muziek te maken. Ik werk graag vanuit het principe van emergentie, waarbij complexe systemen kunnen ontstaan uit kleine, simpele bouwstenen. Sneeuwvlokken of een termietennest zijn daar klassieke voorbeelden van.’

Natuur en muziek delen een aantal systemen, zoals cycli, patronen, golven, en symmetrie. Zijn die kenmerken belangrijk voor u?

‘Jazeker – ik ga graag op zoek naar zulke fenomenen, in de natuur en in muziek. Het echt wonderlijke aan de natuur is dat je er zowel orde als wanorde in aantreft. De twee gaan hand in hand. Ik hou evengoed van de willekeur die je overal aantreft.’

Houdt u van het idee dat evolutie geen doel heeft?

‘Wat me vooral fascineert, is dat de natuur zoveel geheimen heeft voor ons. We kunnen ernaar kijken en vaststellen dat ze mooi is, maar we kunnen die schoonheid wellicht nooit volledig doorgronden. Sterker: hoe meer we over de natuur te weten komen, hoe groter haar mysteries worden. Daarom hou ik er zo van. En daarom ook doen mensen aan wetenschap.’

‘Ik denk dat wij geëvolueerd zijn om patronen te kunnen herkennen. We leren dat er seizoenen zijn, en dat je gewassen op specifieke tijdstippen moet planten, anders groeien ze niet. Andere dieren beseffen dat niet. Die gevoeligheid voor patronen verklaart het succes van onze soort.’

Patronen herkennen lijkt een talent eigen aan de mens. Zelfs voor computers met artificiële intelligentie is het een groot obstakel.

‘Klopt. Mensen zijn kampioenen in patroonherkenning. Dat gebeurt meestal onbewust. Ons brein is voortdurend op zoek naar patronen. Dat kan ook in ons nadeel spelen. We leggen soms de gekste verbanden tussen dingen of gebeurtenissen die niets met elkaar te maken hebben. Mensen die een bepaald getal overal zien opduiken, gaan daar iets achter zoeken wat er in de verste niet is (lacht). Dat is eigen aan onze soort. Ik denk dat muziek voortspruit uit het onbewuste verlangen om samenhang te zoeken in de ongeordende geluiden die ons elke dag omringen. Ons brein is erop afgestemd om verbanden te leggen. Als we erin slagen om patronen te herkennen of zelf te creëren, kunnen we daar veel voldoening uithalen. Al zijn de interessantste ideeën en patronen naar mijn gevoel net degene die we niet kunnen definiëren. Ze lijken niet gebonden te zijn aan regels. Ze zijn ermergent.’

Componeert u zelf muziek of werkt u eerder met algoritmen die muziek maken, zoals er ook algoritmen zijn die poëzie maken?

‘Ik ben geen muzikant in de klassieke zin van het woord. Ik bespeel geen instrument, tenzij je een computer een instrument noemt. Tot op zekere hoogte maakt de computer muziek voor mij, alsof hij een verlengstuk is van mijn geest. De technieken die ik gebruik zijn gedeeltelijk generatief, wat betekent dat ik systemen opzet waarvan ik niet precies weet wat ze gaan doen. Ik hou van die onvoorspelbaarheid.’