Wat kunnen we leren van dino-eiwitten?

25 april 2017

Nu eiwitmoleculen uit miljoenen jaren oude dinosaurusfossielen kunnen worden geïsoleerd, rijst de vraag wat dit voor de wetenschap kan betekenen. Wellicht opent het nieuwe onderzoekspaden, want eiwitten vertellen in se méér over een organisme dan het DNA.

De ontwikkelaars denken dat met de nieuwe extractiemethode een meer gedetailleerde evolutionaire geschiedenis van de dinosaurussen kan worden opgesteld.

De methode om eiwitten uit versteende dinobeenderen los te maken is gebaseerd op massaspectrometrie, waarbij zeer kleine deeltjes op basis van hun massa worden gescheiden. Dat houdt wel in dat de techniek destructief is, en dat fossielen worden vernietigd. De methode moet dus zeer voorzichtig en doordacht worden toegepast.

Maar als dat gebeurt, kan ze heel wat nieuwe informatie opleveren. Eiwitten worden immers gecodeerd door het DNA en vormen dus de genetische boodschap van het organisme. Door eiwitten uit verschillende fossielen te vergelijken kunnen dus nieuwe verbanden tussen verschillende dinosoorten worden gelegd.

Bovendien vertellen eiwitten méér over een organisme dan het DNA alleen, want de molecuulstructuur wordt niet helemaal bepaald door de genetische code, terwijl bijvoorbeeld de oriëntatie van een deeltje wel een effect heeft op de werking ervan.

De ontwikkelaars van de nieuwe extractiemethode denken dat door het zogenaamde proteoom – de verzameling van alle eiwitten in ene organisme – in kaart te brengen een meer gedetailleerde evolutionaire geschiedenis van de dinosaurussen kan worden opgesteld.

Nu het mogelijk is om organische moleculen tot 80 miljoen jaar oud uit fossielen te halen, spitsen ook astrobiologen – zij die op zoek zijn naar buitenaards leven – maar beter de oren. Want in se is er niet zo’n groot verschil tussen het zoeken naar oude eiwitten in de ondergrond op aarde en het speuren naar biomoleculen in een zandduin op Mars.