Waterzuiveringsinstallatie wordt chemische fabriek

Rioolslib zit boordevol chemische componenten die een tweede leven kunnen krijgen als grond- of brandstof.

Zweedse milieutechnologen hebben plannen bedacht om de werking van rioolwaterzuiveringsinstallaties ingrijpend te veranderen. Vandaag produceren die enkel (gezuiverd) water en biogas. Dat laatste bestaat voornamelijk uit methaan en wordt verkregen dankzij bacteriële processen tijdens de slibverwerking. De Zweden hebben echter aangetoond dat ze ook andere nuttige componenten kunnen ‘oogsten’ bij zuiveringsinstallaties. Componenten die als grondstof kunnen worden gebruikt in nieuwe materialen en producten, of als ‘groene’ brandstof.

De onderzoekers demonstreerden hoe ze diverse vetzuren, waterstofgas en zelfs azijnzuur kunnen halen uit het slib van zuiveringsinstallaties. Vetzuren en azijnzuur liggen aan de basis van verschillende materialen in de chemische industrie, van bioplastics, die op aardoliederivaten gebaseerde kunststoffen kunnen vervangen, tot butanol, dat als brandstof kan worden gebruikt. Als de vorsers hun plannen realiseren op grote schaal, kunnen zuiveringsinstallaties straks worden omgevormd tot heuse bioraffinaderijen.

De nieuwe technologie is gebaseerd op bioreactors die de nuttige bacteriën vasthouden, en ervoor zorgen dat de verschillende chemische componenten aan hoge snelheid door de membranen passeren.

Het biogas dat vandaag in waterzuiveringsinstallaties wordt geproduceerd, verliest aan populariteit door de concurrentie met andere groene energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie.