Wetgeving rond e-bikes

Over e-bikes en veiligheid lopen de meningen nog steeds uiteen. Feit is dat anno 2018 de gebruikersgroep groeit en diversifieert, we meer kilometers met de pedelec afleggen en de snelheidsverschillen inderdaad groter zijn. De e-bike past ook perfect in de mobiliteit van morgen. De vraag is echter – zeker in het licht van recente ongevallen – of we met de veiligheid en de wet- en regelgeving wel voldoende mee zijn...

In veel opzichten is de e-bike een prachtige uitvinding. Niet alleen springen meer mensen op de fiets, ook als duurzaam vervoermiddel voor woon-werkverkeer is de e-bike – en zeker de snelle s-pedelec – ideaal. “Die laatste kan theoretisch tot 45 kilometer per uur rijden, wat de potentiële pendelafstand aanzienlijke vergroot,” zegt Bram Rotthier van de Onderzoekgroep Energie & Automatisering KU Leuven. “61% van de werkende Vlaamse bevolking woont op minder dan 15 km van zijn werkplaats. Dat is de ideale afstand voor een gewone elektrische fiets. Dankzij de s-pedelec wordt e-biken voor een veel grotere groep interessant.”

Early adopters

Zeker in de beginjaren rezen er vragen rond de veiligheid van de gebruikersgroep. Wout Baert van het kenniscentrum Fietsberaad Vlaanderen: “In eerste instantie reden oudere mensen, vooral oudere vrouwen, met de e-bike. Op zich is dat al een kwetsbaardere groep, die dan ook nog eens langer actief blijft. De iets hogere snelheid zorgde voor meer ongevallen. Toch is het gezondheidsvoordeel nog steeds vele malen groter.”

Bovendien is de e-bike een geschikt én fiscaal aantrekkelijk alternatief voor veel stads- en woon-werkverkeer. Tegenwoordig is bijna 40% van alle verkochte fietsen een e-bike. Met name de snelle e-bike wint aan populariteit. Bram Rotthier: “Een heel andere gebruikersgroep is in opmars: early adopters, voornamelijk mannen van tussen pakweg 30 en 55 jaar, die er grotere afstanden mee overbruggen.”

Bram Rotthier vult verder aan: “Bij onze proefpersonen zitten evenwel ook heel wat jonge en oudere vrouwen voor wie de s-pedelec hét antwoord is op hun mobiliteitsvraag inzake woon-werkverkeer. Als we vervolgens kijken naar de reële snelheden die de gebruikers halen, dan zien we dat de kruissnelheid bij velen toch een stuk lager ligt dan 45 km per uur.”

Wet up-to-date

De wetgeving heeft zich in ons land ondertussen vrij goed aan de situatie aangepast. Wout Baert: “In Nederland woedt het debat volop en wordt er vooral gewezen op de nadelen van s-pedelecs. België stelt zich opener op. Op sommige punten zit de wetgeving echter nog wat onlogisch in elkaar. Een gemengd
fiets-/voetpad mag je met een s-pedelec niet gebruiken, ook al rijd je tegen dezelfde snelheid.”

Hetzelfde geldt trouwens voor voetgangerszones en voor de regel ‘rechtsaf versus rechtdoor door rood’. “Het lijkt logischer om elk tweewieler waarvoor trapkracht nodig is, over dezelfde kam te scheren en dus om de regels die voor fietsers gelden, zo veel mogelijk eveneens voor de s-pedelecs  toe te passen,” vult Wout Baert aan.

Conflicten vermijden

Bram Rotthier: “Conflicten met andere weggebruikers doen zich vooral voor op drukkere fietspaden in de bebouwde kom. Daar geldt dat s-pedelecs op wegen met een snelheidslimiet tot 50 km per uur zelf mogen kiezen of ze op de weg of op het fietspad rijden, tenzij anders aangegeven en mits ze andere weggebruikers niet in gevaar brengen. Op wegen waar je sneller mag, moeten s-pedelecs verplicht het fietspad op.”

Conflicten als gevolg van de snelheidsverschillen op die fietspaden zijn niet uit te sluiten. Fietsers hebben ze ook met snellere wielrenners op het fietspad. We mogen ze echter ook niet overroepen, vindt Bram Rotthier: “Met een s-pedelec zie je er minder tegenop om te remmen, men rijdt niet in peloton en er wordt vooral gependeld op tijdstippen waarop er weinig recreanten op de baan zijn.”

Verkeersinfrastructuur

Ook qua infrastructuur kan een en ander beter. Wout Baert: “Langzaam zien we de dingen veranderen: asfalt is de nieuwe standaard in het fietsvademecum; de Vlaamse overheid stelt stap voor stap jaagpaden open; provincies, steden en gemeenten zetten in op fietssnelwegen, het Vlaams parlement bepaalt in een resolutie dat nieuwe fietsinfrastructuur rekening moet houden met e-bikes enzovoort.”

“Brede paden, gemakkelijke doorgangen, geen te zotte bochten en geen putten, graag!” Bram Rotthier

Van Nederland weten we dat de helft van de enkelvoudige fietsongevallen gerelateerd is aan gebrekkige infrastructuur. “Eigenlijk zijn de ergernissen bij e-bikers dezelfde als bij gewone fietsers,” aldus Bram Rotthier. “Beide groepen willen brede paden, gemakkelijke doorgangen, geen te zotte bochten en geen putten. Specifieke extra bekommernis voor e-bikers is een gebrek aan veilige parkeermogelijkheden en laadinfrastructuur (800 oplaadpunten tegenover
186 000 nieuwe fietsen in 2016).”

Ongeschreven regels

De huidige regels kunnen werken. “Alleen zien we dat weggebruikers nog niet gewend zijn aan de toegenomen snelheid van e-bikers,” voert Wout Baert aan, “en dat de fietsers zelf niet altijd over de benodigde rijvaardigheden beschikken: tegen hogere snelheid bochten nemen, andere kijktechniek, stopafstand... Alles staat of valt met een goede verstandhouding tussen de weggebruikers: als iedereen met elkaar rekening houdt, zal de e-bike steeds populairder worden als efficiënt en milieuvriendelijk vervoermiddel.”

Bram Rotthier: “De benadering van de wetgeving in ons land is een goede start. Ik geloof echt in de elektrische fiets en de speed pedelec. Met een gewone e-bike pendel je moeiteloos tot 15 km, met een s-pedelec tot 35 km.

Dat schept mobiliteitsmogelijkheden. Toegegeven, de aanschaf van een speed pedelec blijft een investering. Fiscale steun (fietsvergoeding), een betere infrastructuur en een duidelijke regelgeving zijn ongetwijfeld extra stimulansen.”