Archaeopteryx vliegt van zijn voetstuk

02 augustus 2013 door Eos-redactie

Verschillende andere dino’s hadden een gelijkaardige herseninhoud.

De bekende gevederde dino Archaeopteryx is niet meer dat iconische overgangsdier tussen dinosauriërs en vogels. Dat blijkt uit Amerikaans onderzoek. Verschillende andere dino’s hadden namelijk een gelijkaardige herseninhoud, aldus de wetenschappers.


Omdat hij toevallig de eerste dino met pluimen was waarvan fossiele resten opdoken, gold Archaeopteryx lange tijd als de cruciale tussenstap tussen de tot de verbeelding sprekende prehistorische reptielen en de vogels, die tegenwoordig algemeen als hun nazaten aangezien worden.


Daarvoor werd desnoods wat creatief omgesprongen met stambomen: hoewel er sindsdien nog heel wat gevederde dinosauriërs ontdekt werden, bleef Archaeopteryx altijd de eerstvolgende soort in lijn naar de huidige vogels. De afmetingen van de schedelholte van Archaeopteryx – en vermoedelijk dus ook van zijn niet bewaard gebleven hersenen – bleken zich in verhouding tot de lichaamsgrootte net halverwege tussen die van vogels en de bekendste dinosauriërs te bevinden.


Omdat uit de lichaamsbouw van Archaeopteryx kan worden afgeleid dat het dier hoogstwaarschijnlijk kon vliegen, redeneerden wetenschappers dat de helft van het hersenvolume van de doorsnee vogel (opnieuw in verhouding tot de lichaamsgrootte) klaarblijkelijk voldoende was om zonder brokken het luchtruim te kunnen kiezen.

Dino’s met evenveel herseninhoud
Kan wel, betogen de Amerikaanse paleontologe Amy Balanoff en haar collega’s van het American Museum of Natural History in Nature deze week, maar dat zat dan toch in de familie. Uit een analyse van de fossiele overblijfselen blijkt namelijk dat de andere gevederde dinosauriërs een vergelijkbare herseninhoud hadden, net als bijvoorbeeld de vermoedelijk veerloze Oviraptor.


Het is echter uitkijken geblazen met dat soort analyses, laat de Belgische bio-antropoloog Jeroen Smaers, assistent-hoogleraar aan Stony Brook University in New York aan Eos weten. Hij is zelf bedreven in het vergelijken van hersenen.
‘Dergelijke inschattingen van de hersenafmetingen van fossiele soorten, waarbij men zich noodgedwongen alleen baseert op een gedetailleerde studie van de schedel, zijn niet erg betrouwbaar,’ weet Smaers. ‘Bovendien is het niet omdat de hersenen van de andere gevederde dino’s vergelijkbaar waren met die van Archaeopteryx, dat ze ook konden vliegen.’


Balanoff is het daarmee eens, maar, zo schrijft ze in een e-mail, ‘ook al konden de voorouders van de eerste vogelachtigen vermoedelijk inderdaad nog niet vliegen, ze hadden blijkbaar wel al het uitgebreide brein waarvan vaak verondersteld wordt dat het noodzakelijk was voor de latere ontwikkeling van het vliegvermogen.’ (tv)