Belgen in Brazilië

01 augustus 2016 door KC

Als onze sporters schitteren in Rio, dan zullen zij niet de eerste Belgen zijn die geschiedenis schreven in Brazilië.

Als onze Olympische sporters straks schitteren in Rio, dan zullen zij niet de eerste Belgen zijn die geschiedenis schreven in Brazilië. Tal van landgenoten gingen hen al voor. Zo waren Belgen betrokken bij de aanleg van spoorwegen, het stichten van landbouwkolonies, de bouw van prestigieuze projecten en een Belg bepaalde zelfs de ligging van hoofdstad Brasilia.

Al lang voor er sprake was van een onafhankelijk België en een onafhankelijke Brazilië waren er banden tussen de beide gebieden. Een bewijs daarvan is te vinden in de Braziliaanse havenstad Santos, waar zich de ruïnes van een 16de-eeuwse suikermolen bevinden: de Engenho São Jorge dos Erasmos. De archeologische site oogt niet bepaald spectaculair, maar geldt tegenwoordig als het oudste nog bestaande spoor van handel tussen Brazilië en Europa. De suikermolen is er omstreeks 1530 gekomen op initiatief van de toenmalige Portugese koloniale gouverneur Martin Afonso de Sousa.

Na enkele jaren komt de site in handen van de Antwerpse zakenman Erasmus Schetz, die de stamvader blijkt te zijn van het adellijke geslacht d’Ursel. Vanuit de Antwerpse haven, die tijdens de 16de eeuw een bloeiperiode kent, drijft Schetz ook handel tot in Rusland. Voorts is hij eigenaar van mijnen in Kelmis nabij Luik, en zijn handelsimperium brengt hem in contact met de hoogste politiek kringen, tot zelfs bij keizer Karel.


Het staat vast dat Erasmus Schetz zelf nooit in Santos is geweest, al hebben zijn vertegenwoordigers hem blijkbaar wel steeds goed op de hoogte gehouden over zijn overzeese eigendom. Een brief uit 1548 schetst een niet al te romantisch beeld en er is zelfs sprake van 130 slaven die er tewerkgesteld zijn.


Na de dood van Erasmus Schetz komt de suikermolen in Santos in handen van drie van zijn zonen. Zijn oudste zoon Gaspar is omwille van een hoogstaande politiek functie geen eigenaar, maar hij blijft wel stevig investeren in de toenmalige Portugese kolonie. Vanuit Antwerpen wordt onder meer kleding en religieuze kunst geïmporteerd. Een aanval van Nederlandse piraten wordt de site in 1615 fataal. Een heropstart zit er dan niet meer in. Begin 17de eeuw zijn alle suikerplantages reeds naar het noorden van Brazilië verhuist.


Een ander interessant én lucratief handelsgoed, dat voor de onafhankelijkheid vanuit Brazilië in onze streken wordt verhandeld, is diamant. Aanvankelijk betekent de ontdekking van Braziliaanse diamanten aan het begin van de 18de eeuw slecht nieuws voor de Antwerpse diamantsector. De Braziliaanse diamanten belanden door een handelsmonopolie via Lissabon overwegend in Londen en Amsterdam. Slechts een klein gedeelte van de Braziliaanse diamanten – en dan nog van minderwaardige kwaliteit – komt in Antwerpen terecht. Gelukkig leidt die mindere kwaliteit tot een betere leerschool voor de diamantslijpers, die zich in de daaropvolgende decennia zo weten te profileren tot de besten uit hun sector.

Diplomaten en plantenjagers
In 1822 verzaakt Dom Pedro, zoon van de Portugese koning João VI, aan zijn toekomstige koningstitel in Portugal. Hij roept de onafhankelijkheid van Brazilië uit en gunt zichzelf de titel van keizer van Brazilië. Enkele jaren later volgt de Belgische onafhankelijkheid, die door Brazilië als een van de eerste landen wordt erkend.


In 1834 heeft kunstschilder Benjamin Mary de eer om zich als eerste Belgische diplomaat in Rio de Janeiro, de toenmalige hoofdstad van Brazilië, te vestigen. Zijn tekeningen van Braziliaanse landschappen komen terecht in het boek Flora Brasiliensis van de Duitse plantkundige Martius, die daarmee de eerste poging onderneemt om een overzicht te maken van de Braziliaanse flora. De plantencollectie van Martius belandt eerst in München, maar is nadien een belangrijk onderdeel gaan uitmaken van het herbarium in de Plantentuin van Meise.


In diezelfde jaren 1830 stuurt de Belgische overheid een driekoppige natuurwetenschappelijke expeditie naar Brazilië. Een van hen is botanicus Jean Linden, die de smaak van het avontuur algauw te pakken krijgt. De daaropvolgende jaren trekt Linden nog twee keer voor enkele jaren op pad door de natuur van Midden- en Zuid-Amerika. Vooral op vlak van orchideeën doet hij belangrijke ontdekkingen en nadien introduceert hij heel wat orchideeënsoorten in Europa. Linden groeit uit tot een bekendheid en staat aan de Europese koningshuizen en in gegoede kringen bekend als de ‘Meester van de Orchidee’.


Ook Louis van Houtte, stichter van een gerenommeerde tuinbouwschool in de omgeving van Gent, en tal van andere botanisten, trekken in de eerste helft van de 19de eeuw op plantenjacht naar Brazilië. Dankzij hun expedities en hun ondernemingszin komt België aan de top van de bloemsierkunst te staan.

Dromen van een nieuw begin
Een wat vergeten Belgisch-Braziliaans verhaal is dat van de kolonisten en avonturiers, die in de loop van de 19de eeuw in de zuidelijke deelstaten Parana, Santa Catarina en Rio Grande do Sul verschillende dorpen hebben gesticht, of dat alvast hebben geprobeerd.


Een missie die tot de stichting van de gemeente Ilhota in de staat Santa Catarina heeft geleid, staat op naam van Bruggeling Charles Van Lede. Met steun van de Société Commerciale de Bruges trekt hij in 1841 naar Brazilië om er te onderhandelen over concessies en mogelijkheden om er een kolonie uit de grond te stampen. Bij terugkeer in België is hij er van overtuigd dat een kolonie in Brazilië mogelijk is en dat die bovendien de Belgische welvaart ten goede zal komen. Een interessante historische bron met betrekking tot die visie is zijn gepubliceerde verslag De la colonisation au Brésil: mémoire historique, descriptif et statistique.


Van Lede heeft uiteindelijk toch heel wat moeite om financiers te vinden voor zijn koloniale project. Maar in 1844 kan hij opnieuw naar Brazilië vertrekken, vergezeld van een honderdtal mensen uit West-Vlaanderen. Ze vestigen zich in de vallei van de rivier Itajai, waar ze een Belgische kolonie stichten. Toch verloopt de kolonisering helemaal niet zoals verwacht: bepaalde afspraken met de keizer worden herroepen, financiers trekken zich terug, er ontwikkelt zich een dispuut met de Belgische attaché in Rio. Bovendien wordt er geen winst geboekt omdat er geen toelating is om diamanten of mineralen te gaan verhandelen.


Minder dan twee jaar na aankomst verlaat Van Lede zijn kolonie, maar de meeste van de meegereisde families volharden wel. In de loop der jaren integreren zij zich volledig in de Braziliaanse samenleving. De Belgische aanwezigheid is in Ilhota vooral af te leiden uit de straatnamen. Een jaarlijks Belgisch feest is sinds kort afgevoerd, al kan dat na een volgende gemeenteraadsverkiezing wel weer worden geherlanceerd.  

Europese immigratiegolf
Nog een opmerkelijke koloniale pionier uit die 19de eeuw is schrijfster Marie Van Langendonck. Zij volgt haar zonen naar de huidige deelstaat Rio Grande do Sul, waar ze tot aan haar dood verblijft in het gebied tussen Porto Alegre en Jaguarao. Haar girl power-gehalte overstijgt ver het gemiddelde 19de-eeuwse niveau en zelfs bij de Braziliaanse keizer Pedro II dringt ze aan om steun te geven aan een Belgische kolonie. Een boeiende bron over Marie Van Langendonck is haar in 1862 uitgegeven boek Une Colonie au Brésil.


Voorts zijn er nog wel meer Belgische kolonisatiepogingen geweest in de loop van de 19de eeuw, zoals onder meer de landbouwnederzetting Pedro Lisa in de staat Rio de Janeiro (door Ludgero Joseph Nelis uit Zele) en Porto Feliz in de staat São Paulo (door priester Jean Baptiste Vanesse uit Charleroi).


Al deze Belgische kolonisatiepogingen dienen uiteraard geplaatst te worden binnen een bredere beweging van Europese immigratie naar Brazilië. Bovendien houdt  de Braziliaanse overheid vrij goed toezicht op de immigratiebewegingen. Onder bescherming van de Braziliaanse keizer Pedro II wordt de Associaçao Central de Colonizaçao opgericht en in Antwerpen verzorgt de firma Steinmann het transport van de meestal arme immigranten.


Na de afschaffing van de slavernij in 1889  wordt alles nog meer genoteerd en opgevolgd. De Europese immigranten zijn nodig om de arbeidsintensieve koffieteelt rendabel te kunnen houden. In São Paulo opent in die periode een groot opvangtehuis voor immigranten. Ze worden er verwelkomend met kost en inwoon, maar de bedoeling is om hen zo snel mogelijk op een koffieplantage aan het werk te zetten. Vandaag is in dit opvangtehuis een vernieuwd museum over de geschiedenis van de immigratie. Een korte steekproef op basis van digitale gegevens geeft ons daar een totaal van 793 Belgen, die via dit opvangtehuis de staat São Paulo zouden zijn binnengekomen. Voor meer exacte cijfers is een grondiger studie nodig.

Belgische spoorwegen
De band tussen Brazilië en België beperkt zich in die tweede helft van de 19de eeuw niet louter tot kolonisatiepogingen of immigratieverhalen. Integendeel. Het in oppervlakte zo kleine België groeit onder Leopold II uit tot een land met een van de sterkste en meest moderne economieën. Dit reflecteert zich ook in Brazilië. Belgisch kapitaal wordt fors geïnvesteerd in Braziliaanse projecten en Belgische ingenieurs zijn in Brazilië bijzonder gegeerd voor hun knowhow en professionalisme.


Militair ingenieur Henri Vleminckx treedt in dienst bij de Braziliaanse keizer en werkt er mee aan de aanleg van de Estrada de Ferro de Don Pedro II, de keizerlijke treinroute. Uit dankbaarheid voor bewezen diensten krijgt hij de eretitel van Officier in de Orde van de Roos van Brazilië. De bijbehorende borstster en miniatuurkruis zijn vandaag in bezit van het Legermuseum in Brussel.


Belgisch vakmanschap komt ook van pas bij de aanleg van de spoorlijn Estrada de Ferro Parana, die de stad Curitiba verbindt met Paranagua aan de Atlantische kust. Deze spoorlijn loopt dwars door de bergen van de Serra do Mar en er waren verschillende spectaculaire viaducten voor nodig om de hoogteverschillen en wilde natuur te kunnen overbruggen. De lijn is nog steeds in bedrijf en geldt als een van de mooiste treintrajecten ter wereld.


Ook elders in de zuidelijke staten werken Belgen eind 19de en begin 20ste eeuw mee aan de uitbouw van het spoorwegnet. Een cruciale rol wordt hier gespeeld door de Brusselse bankier Franz Philippson, die ook bestuurder is van de Compagnie Auxilière des Chemins de Fer Sud-Ouest Brésiliens. En er wordt duidelijk meer dan alleen maar aan spoorwegen aanleggen gedacht. Als voorzitter van de Jewish Colonization Association is Philippson ook betrokken bij de stichting van de Colonia Philippson, de eerste joodse kolonie in Brazilië.


Een van de Belgische spoorwegingenieurs, Gustave Wauthier, staat in het zuiden van Brazilië dan weer aan de wieg van het kleurrijke dorp Vila Belga, dat vandaag deel uitmaakt van de stad Santa Maria. Voorts spelen Belgische ondernemingen een vooraanstaande rol bij de realisatie van prestigieuze bouwprojecten, zoals onder meer het Palacio da Liberdade in Belo Horizonte, de Confeitaria Colombo in Rio de Janeiro en het Viaduto Santa Ifigênia in São Paulo.

Naar het middelpunt van Brazilië
De economische successen van België in Brazilië weerspiegelen zich eind 19de eeuw en begin 20ste eeuw ook op andere maatschappelijke domeinen. Zo schopt de Belgische wetenschapper Luis Cruls uit Diest het tot hoofdastronoom in Rio de Janeiro. In 1892 staat hij zelfs aan het hoofd van een expeditie die op zoek trekt naar het centrale punt van Brazilië, de plek waar uiteindelijk pas enkele decennia later de nieuwe hoofdstad Brasilia vanuit het niets zal worden opgebouwd.

 
Ook op vlak van onderwijs ontstaat er een sterke Belgisch-Braziliaanse connectie. Heel wat Belgische professoren komen er les geven aan universiteiten of staan aan de wieg van onderwijsinstellingen en nieuwe faculteiten. Een voorbeeld: Louis Misson, die zich laat inspireren door het model van de landbouwschool van Gembloux, de huidige Agro-Bio Tech, bij de stichting van de Escola Superior de Agricultura Luiz de Queiroz (ESALQ). Vandaag maakt die landbouwschool, gelegen in de stad Piracicabano, deel uit van de Universiteit van São Paulo.


Andersom komen er in die periode al enkele honderden Brazilianen naar België om te studeren. Een van de bekendste en meest verdienstelijke is de architect Ramos de Azevedo. Na zijn studies aan de universiteit van Gent keert hij terug naar São Paulo, waar hij de art nouveau en art deco introduceert. Azevedo ontwerpt tientallen opmerkelijke gebouwen in São Paulo zoals het Teatro Municipal, het Casas das Rosas en de Mercado Municipal.

Voor God en vaderland
Eind 19de eeuw wordt vanuit de abdij van Averbode gereageerd op de pauselijke oproep om missionarissen naar Brazilië uit te sturen. De norbertijnen focussen zich op het onderwijzen en zijn voornamelijk actief in Pirapora, Jau en Petropolis. Een interessante figuur is norbertijn Thomas Aquino Schoenaers, die over zijn eerste ervaringen als missionaris het boek Drie jaren in Brazilië schreef. Nadien keert hij terug naar Brazilië, waar hij directeur wordt van het Collegio São Vicente, dat gevestigd is in het voormalige keizerlijke paleis in Petropolis. En na WO I doorkruist Schoenaers Brazilië als reizende gezant in het dienst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.


Behalve de norbertijnen van Averbode trekken omstreeks 1900 ook hun collega’s van de abdij van ‘t Park richting Brazilië. Zij vestigen zich in de staat Minas Gerais. Tot op vandaag zijn er nog contacten tussen de Braziliaanse en de Belgische norbertijnen, maar in Brazilië hebben de Braziliaanse geestelijken de taken van hun Belgische ordebroeders overgenomen.

Koning Albert op Copacabana
Tijdens de Eerste Wereldoorlog stuurt Brazilië geen troepen naar ons land maar de Brazilianen zamelen wel geld en goederen in voor de Belgische oorlogsslachtoffers. Uit erkentelijkheid en omwille van economische motieven brengen koning Albert I en koningin Elisabeth in 1920 als allereerste Europese staatshoofden een bezoek aan de republiek Brazilië. Het koningspaar wordt overal feestelijk ontvangen en met talrijke huldeblijken overladen.

De langste en belangrijkste halte is Rio de Janeiro, waar Albert en Elisabeth tussen de officiële evenementen door nog tijd vinden voor ontspanning. Ze gaan zwemmen aan het strand van Copacabana, koning Albert gaat klimmen in het Nationaal Park van Tijuca en het koningspaar verkent ook de bohemienwijk van Lapa. Verschillende artiesten zijn zo onder de indruk van hun passage, dat ze het bezoek en de ontmoeting met het Belgische koningspaar een plaatsje hebben gegeven in hun muziek. Op het ritme van de samba en vertaald naar het Nederlands klinkt een van de songs onder meer als volgt:


‘Toen koning Albert in ons land aankwam,
heeft hij het protocol aan zijn laars gelapt,
de sympathie van de Brazilianen,
wist hij met meesterschap te veroveren,
En door de etiquette te negeren,
gaf koning Albert aan de hele wereld een les’


In het stadsbeeld van Rio de Janeiro verschijnt kort na de reis een borstbeeld van koning Albert dat zich vandaag dan weer in de naar de Belgische koningin genoemde avenida Rainha Elisabeth bevindt. Van nog groter belang zijn uiteraard de politieke en commerciële resultaten van de staatsreis. Koning Albert ondertekent op de laatste dag van de reis een handelsovereenkomst tussen België en Brazilië. Gaston Barbanson, de economische raadgever van koning Albert I, is een jaar later ook betrokken bij de opstart van het staalbedrijf Belgo-Mineira in Minas Gerais, een regio die ook op hun reisprogramma stond. De fabriek van Belgo-Mineira is intussen een onderdeel geworden van een joint venture tussen Arcelor Mittal en het Belgische Bekaert.

Van sport tot bevrijdingstheologie
In de loop van de 20ste eeuw blijven de Belgen op de meest uiteenlopende domeinen actief in Brazilië. Op vlak van sport is er in de jaren zestig de Belgische dominantie in de Corrida São Silvestre, een prestigieuze loopwedstrijd door het centrum van São Paulo. Tot in de jaren tachtig wordt die wedstrijd in de nieuwjaarsnacht betwist: Gaston Roelants wint vier keer, Henri Clerckx en Lucien Theys elk een keer. Vandaag wordt de wedstrijd onder druk van televisiezenders overdag gelopen, wat het mythische karakter van de wedstrijd wat heeft ondergraven.


Voor een heel andere Belgisch-Braziliaanse connectie zorgt Leopold III, die in de loop van de jaren 1960 verschillende keren op expeditie trekt door het Amazonewoud. Die expedities leiden tot een karrenvracht aan mooie foto’s, die Leopold III ook een zekere erkenning geven als topfotograaf. Bovendien zijn er heel wat wetenschappelijke gegevens verzameld over fauna, flora en mens in de regio van het Xingu Nationaal Park, dat vandaag wordt bedreigd door de aanleg van een megadam.  


Een heel invloedrijke Belg in het Brazilië van de 20ste eeuw is theoloog Joseph Comblin. Na studies aan het Latijns-Amerikaanse College in Leuven is hij in 1958 naar Brazilië getrokken, waar hij medewerker wordt van Dom Helder Camara, aartsbisschop van Recife en een vooraanstaand aanhanger van de bevrijdingstheologie in Zuid-Amerika. Comblin komt er trouwens in aanvaring met de destijds regerende militaire dictatuur, die hem het land uitzet. Comblin keert nadien nog wel terug om zijn werk verder te zetten en is in 2011 in Salvador de Bahia overleden.


De religieuze banden tussen België en Brazilië blijven vandaag relatief sterk, maar het ziet er naar uit dat in de 21ste eeuw de economische banden zullen domineren. Callebaut presenteert zijn Chocolate Academy in São Paulo, AB-Inbev brouwt sinds kort Stella-Artois op Braziliaanse bodem en tientallen kleinere kmo’s zoeken zich een plaatsje onder de zon van de economische supermacht die Brazilië is geworden.

Dit artikel verscheen eerder in Eos Memo. Om op de hoogte te blijven van ons historisch nieuws, kan je inschrijven op de geschiedenis-nieuwsbrief van Eos.