Farao’s hielden voeten droog, personeel niet

18 juni 2013 door Eos-redactie

Tijdens de bouw van majestueuze Egyptische piramiden keerden de arbeiders ’s avonds huiswaarts naar een natte boel. Uit opgravingen in Heit el-Ghurab bleek dat de inwoners van de site geregeld te lijden hadden onder hevige overstromingen.

Tijdens de bouw van majestueuze Egyptische piramiden keerden de arbeiders ’s avonds huiswaarts naar een natte boel. Uit opgravingen in Heit el-Ghurab bleek dat de inwoners van de site geregeld te lijden hadden onder hevige overstromingen.

Op het Gizaplateau staan vandaag ‘slechts’ drie piramiden. Ondanks de goede zichtbaarheid van de locatie werd na de dood van farao Mykerinos besloten de enorme koningsgraven elders op te richten. Uit opgravingen van Heit el-Ghurab, in de buurt van het Gizaplateau, blijk nu waarom. De verblijfplaats van de arbeiders en het administratief personeel werd geregeld geteisterd door hevige overstromingen. Tijdens de bouw van de piramide van Chefren overstroomde de site drie keer in 26 jaar tijd. Een keer werd de site zelfs volledig vernield. Tijdens het regentschap van Mykerinos ging het van kwaad naar erger. De dikke sliblagen op de vindplaats geven aan dat ze maar liefst tien keer werd overstroomd in 45 jaar tijd.

Waarom de bewoners niet gewoon hun boeltje pakten en vertrokken, kunnen de onderzoekers maar moeilijk begrijpen. Zij vermoeden dat de goddelijke status van de farao hierin een rol heeft gespeeld. Archeoloog Karl Butzer zegt aan New Scientist dat de farao’s dachten dat ze hun onderdanen van dergelijke natuurfenomenen konden beschermen door te bidden tot de goden. Ze zouden door hun goddelijke afkomst een voetje voor hebben om gunsten af te smeken.

Mykerinos’ zoon pakte het echter anders aan en koos voor een praalgraf op een andere, drogere locatie. (il)