Historische figuur in het nieuws: Kenau Simonsdochter Hasselaer (1526-1588 )

20 februari 2014 door AA

Een nieuw historisch werk én een geromantiseerde film schetsen het boeiende leven van de zestiende-eeuwse Kenau Simonsdochter, die de strijd aanging met de Spaanse bezetter tijdens de Tachtigjarige Oorlog.

Het woord kenau wordt nu gebruikt om een vrouw af te schilderen als een moeilijk, bazig persoon. Maar wie was de echte Kenau? Een nieuw historisch werk – eind maart in de boekhandel - én een geromantiseerde film - vanaf begin maart in de bioscoop - schetsen het boeiende leven van de zestiende-eeuwse Kenau Simonsdochter, die de strijd aanging met de Spaanse bezetter tijdens de Tachtigjarige Oorlog.

In 1526 werd Kenau Kenau Simonsdochter Hasselaer geboren in Haarlem, waar ze in 1544 trouwt met een scheepsbouwer. Die sterft enkele jaren later, waarna Kenau de zaak van haar man verderzet. Dat ze dan al op haar strepen staat, blijkt uit het feit dat ze scheepsbrieven – bestelbonnen voor het bouwen van schepen – ondertekent als scheepsmaker en niet als weduwe van. Ze begint ook een houthandel en raakt stilaan bekend als een zakenvrouw met haar op de tanden. Wanbetalers daagt ze zonder dralen voor de rechter, en ze krijgt het soms ook aan de stok met rechtsdienaars zelf. Bij de afhandeling van een van haar rechtszaken zou ze de procureur volgens een tijdgenoot uitgescholden hebben voor schelm en dief, waarop die uitmaakte voor ‘tovenaarster’.

In 1568 breekt de Tachtigjarige Oorlog uit tussen de Nederlanden en het Spaanse rijk. De Spanjaarden vallen het land binnen en bereiken in 1572 ook de stad Haarlem. Ze belegeren de stad een half jaar lang, maar de burgers weigeren zich over te geven en vechten terug. Kenau zorgt er niet alleen voor dat er ondanks de belegering toch hout de stad binnenkomt, maar ze zou ook zelf de wapens hebben opgenomen om Haarlem te verdedigen. Al tijdens het beleg duiken de eerste prenten op van Kenau als zwaarbewapende vrouw, compleet met lans, pistool, zwaard en kruitbuidel op de heup.

In juli 1573 moet Haarlem zich toch gewonnen geven. Kenau zoekt elders haar heil en keert pas in 1578 terug, nadat de Spaanse troepen de stad hebben verlaten. Pikant detail is dat ze meteen daarna gerechtelijke stappen onderneemt om het geld dat Haarlem haar verschuldigd is voor het hout dat ze tijdens het beleg leverde, alsnog uitbetaald te krijgen. Het zal tot enkele jaren na haar dood (in 1588) duren voor de stad eindelijk over de brug komt, en de som overmaakt aan haar dochters.

Hoe Kenau precies aan haar einde is gekomen, is niet duidelijk. In juni 1588 is ze nog uitgevaren naar Noorwegen om hout te kopen, maar ze keert nooit meer terug.