Uit onderzoek op Zelfportret met bloemenhoed blijkt dat James Ensor het schilderij antidateerde, mogelijk om zijn status als vernieuwende kunstenaar te benadrukken.
Uit eerder onderzoek bleek dat James Ensor zijn schilderij Zelfportret met bloemenhoed achteraf aanpaste. Geert Van der Snickt (UAntwerpen) had op een vijftiental plaatsen van het schilderij puntmetingen gemaakt met Portable X-Ray Fluorescence en wist zo te achterhalen dat de chemische samenstelling van de pigmenten die Ensor in de hoed en in de rest van het schilderij had gebruikt niet overeenkwamen. Het bevestigde het vermoeden van Ensor-expert Herwig Todts (KMSKA) dat Ensor het oorspronkelijke portret schilderde in zijn vroege realistische periode toen hij vooral met donkere pigmenten werkte in de stijl van Rembrandt van Rijn, en dat hij er pas later, in de periode waarin hij veel lichtere en fellere pigmenten gebruikte, er de kleurrijke bloemenhoed aan toevoegde.
Om nog meer informatie over die vermoedelijke overschildering te verzamelen, voerde Annelies Ríos-Casier (UAntwerpen en KMSKA) een Macroscopic X-Ray Fluorescence-scan uit op het hele schilderij. Dit onderzoek kon de latere herwerkingen in beeld brengen. Ze kon met de techniek onder meer vaststellen waar cadmiumgeel was gebruikt: zo bleken enkele bloemen te zijn geschilderd met dit pigment, dat pas vanaf 1886 in Ensors werk voorkomt. Het toonde aan dat Ensor de bloemenhoed zeker na 1886 had geschilderd en dus later had toegevoegd aan het oorspronkelijke portret van 1883.
Uit het onderzoek van Ríos-Casier kwamen ook een aantal onverwachte resultaten naar boven die ze nu pas kon bekendmaken. ‘We hebben naast het zichtbaar maken van latere herwerkingen van het zelfportret – waaronder ook delen van de achtergrond en details in het gezicht – ook twee overschilderde handtekeningen en datums teruggevonden’, zegt ze. ‘Opmerkelijk is dat de ontdekte datums (beide 1885) niet overeenkomen met de huidige datum op het schilderij (1883). Dankzij dit onderzoek konden we aantonen dat de datum 1883 een latere toevoeging is en dat 1885 dus waarschijnlijk het jaar is waarin hij het zelfportret echt schilderde. Met andere woorden: Ensor antidateerde het werk met twee jaar, hetgeen eerder onderzoek van Herwig Todts bevestigt. Vermoedelijk paste Ensor deze strategie toe op sommige werken om zijn status als vernieuwende kunstenaar te benadrukken.’
Ríos-Casier ontdekte verder dat Ensor soms meerdere handtekeningen op één schilderij zette en dat hij zich soms ook het werk van andere kunstenaars toe-eigende door ze bij te schilderen. Al deze ontdekkingen werpen een nieuw licht op anachronismen in zijn oeuvre.
Bron: npj Heritage Science