Kaasmaken is 7.500 jaar oud

12 december 2012 door Eos-redactie

Op fragmenten van potscherven tot 7.500 jaar oud hebben wetenschappers sporen gevonden van kaas. Het oudste bewijs van kaasmaken.

Op fragmenten van potscherven tot 7.500 jaar oud hebben wetenschappers sporen gevonden van kaas. Het oudste bewijs van kaasmaken in Noord-Europa, schrijven de onderzoekers in Nature.

Op 34 geperforeerde potscherven, ontdekt in Polen, zijn overvloedige resten gevonden van melkvet. De resten geven aan dat de vaten-met-gaten, waarvan de functie voorheen onduidelijk was, gebruikt werden om melk te scheiden in vetrijke wrongel (samenklonterende eiwitten) en het vloeibare wei. Uit de wrongel kon kaas worden gemaakt. Voorheen werd ook gedacht aan het afschermen van vuur, of het maken van honing of van bier. Op de potscherven in Polen vind men ook bijenwas terug, wellicht om de kaas makkelijker uit de potten te kunnen schrapen.

Het zijn de oudste sporen van gespecialiseerde melkproductie tot nu toe. In het noordwesten van Turkije werden al oudere resten van melk gevonden, maar het was toen nog niet mogelijk om na te gaan of de melk ook voor kaasproducten bestemd was.

De introductie van melkproducten was een belangrijke vernieuwing in de vroege landbouw. Ze werden snel de hoofdcomponent op de voedselplank van de vroege prehistorische boeren. Kaas was een manier om de voedzame melk draagbaar, langer houdbaar, en beter verteerbaar te maken. Kaas, met een lager lactosegehalte, was ook vriendelijker voor de maag, want de meeste boeren waren toen wellicht nog lactose-intolerant. (rvb)