Neanderthaler kreeg 150 jaar geleden zijn naam

07 mei 2014 door Eos-redactie

In 1864 werden fossiele beenderen van een onbekende mensachtige toegeschreven aan een nieuwe soort: de Homo neanderthalensis. In werkelijkheid werden de eerste fossielen trouwens niet in Duitsland, maar wel in het Luikse plaatsje Engis gevonden.

In 1856 werden in de Neandervallei in Duitsland fossiele beenderen van mensachtigen gevonden. Het was de Ierse geoloog William King, die ontdekte dat het hier niet ging om een voorloper van de moderne mens, maar om een aparte soort. In 1864, net 150 jaar geleden, stelde hij voor de soort Homo neanderthalensis te noemen.

Al sinds hun ontdekking hebben de neanderthalers, die leefden van 350.000 tot 40.000 jaar geleden, af te rekenen met vooroordelen. Ze zouden te dom geweest zijn om te helpen donderen, en zich daardoor uit de evolutie hebben laten wegconcurreren door de veel slimmere voorouders van de moderne mens, toen die vanuit Afrika Europa binnenvielen.

Dat dat beeld niet helemaal klopte, werd de laatste jaren steeds duidelijker, toen bijvoorbeeld aan het licht kwam dat neanderthalers hun voedsel al kookten, en aan cultuur deden door zich met kleurstof te beschilderen.

Twee toponderzoekers, Paola Villa van de universiteit van Colorado en archeoloog Wil Roebroeks van de Universiteit van Leiden, analyseerden het recente neanderthaler-onderzoek. Hun paper, die deze week verscheen in PLOS ONE, stelt dat er geen enkel bewijs is dat neanderthalers cognitief minder ontwikkeld waren dan Homo sapiens.

Villa en Roebroeks onderzochten de meest gangbare hypothesen voor het uitsterven van de neanderthalers: dat ze niet verfijnd konden communiceren, dat ze minder goed konden jagen omdat ze slechtere wapens hadden, en dat hun dieet te eenzijdig was, wat hen een competitief nadeel bezorgde ten opzichte van de homo sapiens, die veel gevarieerder at.

De onderzoekers kwamen tot de vaststelling dat geen enkele van deze hypothesen gestaafd werd door bewijsmateriaal. Uit diverse archeologische sites in Europa blijkt integendeel dat neanderthalers al in groep jaagden op grote dieren, en daarbij het terrein handig uitspeelden. Zo joegen ze wellicht honderden bizons de dood in door hen in een ravijn te drijven in het zuidwesten van Frankrijk.

Uit microscopisch onderzoek van tandsteen blijkt dan weer dat neanderthalers onder meer wilde erwten, pistachenoten, graszaad, olijven en vijgen aten, afhankelijk van wat voorhanden was. Als ze niet uitstierven door hun gebrek aan intellect en technologisch inzicht, wat deed hen dan wel de das om? Het antwoord is misschien te vinden in recente analyses van het neanderthalergenoom. Die lijken aan te geven dat neanderthalers en homo sapiens wellicht seks hadden en dat hun mannelijke nakomelingen wellicht minder vruchtbaar waren door de grote verschillen in DNA. Uit recent genoomonderzoek blijkt verder nog dat neanderthalers in kleine groepjes leefden, waardoor het moeilijker werd om tot grote technologische ontwikkelingen te komen. (Anne Adé)

Neanderthaler is Belgisch

In werkelijkheid werden de eerste neanderthalerfossielen niet in de Duitse Neandervallei gevonden. Wel in België, in 1829 in een grot in het Luikse plaatsje Engis. Maar pas na de vondst in de Neandervallei in 1856 kreeg de onbekende mensensoort een naam. Het zijn de late jaren 1850, de evolutietheorie van onder meer Wallace en Darwin hangt in de lucht. ‘Pas toen was de tijd rijp’, zegt archeoloog Marcel Otte, hoogleraar Prehistorie aan de Universiteit Luik in Eos (nr. 6, 2009). ‘De theorie van de dierlijke evolutie bestond, dus waarom zou er geen gelijkaardige evolutie van de mensheid kunnen zijn? Daarom is de vondst uit het Düsseldal zo beroemd geworden, en niet die van Engis. Ze kwam op het perfecte moment.’

Enkele anatomen buigen zich over de opgravingen en noemen de oermens uiteindelijk neanderthaler. Het Düsseldal stond bekend als Neanderdal, een poëtische spielerei van de 17de-eeuwse kerkcomponist Joachim Neander, die zijn geboortenaam Neumann volgens de heersende mode in het Griekse ‘Neander’ – Nea Andros – had veranderd.

In 1885-86 speelt opnieuw een Belgische vondst een cruciale rol. Een Luiks team onder leiding van archeoloog Marcel Depuydt ontdekt twee graven in een grot in Spy (Namen): ze vinden volledige skeletten én een werkplaats voor steenbewerking. Vaklui kenden dezelfde bewerkingstechniek al uit vroegere vondsten in Frankrijk. Maar wie had de stenen gemaakt? Dankzij de Spy-vondst kon de techniek nu onomstotelijk met de neanderthaler verbonden worden. Vanaf dan stond het vast: de neanderthaler was een volwaardige mensensoort die vrij geavanceerd gereedschap maakte. Dat leidde tot een internationale doorbraak in de erkenning van de neanderthaler. (Inge Taucher)