Neanderthalers konden spreken zoals moderne mens

De neanderthaler kon vermoedelijk spreken. Tot die bevinding kwamen Australische onderzoekers door de werking van het tongbeen digitaal te simuleren. Dit hoefijzervormige beentje bevindt zich in de hals en is verantwoordelijk voor spraak.

Dat de neanderthaler kon praten, vermoeden paleontologen al sinds de eerste vondst van een neanderthalertongbeen in 1989. Het botje leek sterk op dat van de moderne mens, maar over de precieze werking was tot op vandaag niets bekend.

Met een computermodel konden onderzoekers nu vaststellen hoe het tongbeen van de neanderthaler bewoog in relatie tot de omringende botjes. Hieruit bleek dat het tongbeen niet alleen nauwelijks verschilt met dat van de moderne mens, maar dat het ook op een gelijkaardige manier werd gebruikt.

Antropologen beschouwen complexe spraak als het voornaamste kenmerk dat de mens onderscheidt van dieren. Als in volgend onderzoek vastgesteld kan worden dat neanderthalers ook effectief spraken, betekent dit dat hij ook werkelijk menselijk was. (at)