Neanderthalers spraken klare taal

10 juli 2013 door Eos-redactie

Het gebruik van taal is vijf keer ouder dan aanvankelijk werd vermoed. Het ontwikkelt zich bovendien traag én is geen exclusieve eigenschap van de moderne mens. Dat staat te lezen in het vakblad Frontiers of Psychology.

Tot voor kort ontwikkelde taal zich volgens de academische wereld tussen 50.000 en 100.000 jaar geleden, gelijktijdig met het opduiken van het ‘moderne’ gedrag. Omdat dergelijk gedrag enkel aan de Homo sapiens werd toegeschreven, vermoedde de wetenschap dat de overige leden van het geslacht Homo hooguit communicatieve klanken konden uitbrengen. In geen geval zouden ze beschikt hebben over een complexe en uitgebouwde taal.

Aan de hand van nieuw en recent anatomisch en genetisch bewijsmateriaal opperen onderzoekers van het Duitse Max Planck Instituut nu dat taal zich al 400.000 jaar eerder ontwikkelde. De evolutie van het huidige taalgebruik was bovendien een traag en gradueel proces in plaats van het plotse resultaat van een aantal genmutaties. Verder zou de huidige linguïstische diversiteit onder andere het resultaat zijn van prehistorische contacten tussen moderne mensen en andere mensachtigen. De bevindingen impliceren dat een aantal ‘primitieve’ mensensoorten, zoals de neanderthalers en de Homo denisova, een complexe taal spraken. (il)