Noten bezorgden jager-verzamelaars rotte tanden

07 januari 2014 door Eos-redactie

Een groep jager-verzamelaars had gaatjes in de tanden door veel noten te eten. Dat stelden wetenschappers vast bij fossiele resten van 15.000 jaar oud.

Een groep jager-verzamelaars had gaatjes in de tanden door veel noten te eten. Dat stelden wetenschappers vast bij fossiele resten van 15.000 jaar oud. Ze publiceren erover in PNAS.

Wetenschappers dachten lang dat tandbederf pas bij de mens voorkwam vanaf 10.000 jaar geleden, toen mensen aan landbouw begonnen te doen en zetmeelhoudende gewassen aten. Die trekken bacteriën aan, die de koolhydraten als brandstof gebruiken, en zuren produceren die het tandglazuur aantasten.

Onderzoekers van het Natural History Museum in Londen hebben ontdekt dat tandbederf al wijdverspreid was bij jager-verzamelaars. Het onderzoeksteam analyseerde de fossiele resten van 52 volwassenen die tussen 15.000 en 13.700 jaar geleden in de Taforalt-grot in Marokko werden begraven. Meer dan de helft van de gevonden tanden toonde sporen van tandbederf. Dat is vergelijkbaar met wat tandartsen vandaag zien. Slechts drie skeletten hadden een onaangetast gebit.

Er werd al eens een handvol bedorven tanden gevonden van andere fouragerende bevolkingsgroepen, maar het is de eerste keer dat wetenschappers slechte mondgezondheid zien in zulke grote aantallen bij een groep jager-verzamelaars.

Hoe komt dat, als je weet dat deze groep nog geen geteelde gewassen at die tot gaatjes leiden? De onderzoekers vonden sporen van pijnboompitten en eikels, die rijk zijn aan koolhydraten en dus aantrekkelijk voor mondbacteriën.

Dit onderzoek suggereert tegelijk dat jager-verzamelaars al een min of meer sedentaire leefwijze hadden ontwikkeld, terwijl ze zich voedden met hoofdzakelijk noten. (rvb)