Was de mens een aaseter?

29 juli 2015 door Eos-redactie

De zuurtegraad in de maag van de mens leunt dicht aan bij die van aaseters.

Dieren die van kadavers leven, hebben doorgaans een zuurdere maag. Opvallend: de zuurtegraad in de maag van de mens leunt dicht aan bij die van aaseters.

Amerikaanse onderzoekers verzamelden in de wetenschappelijke literatuur informatie over het voedingspatroon en de zuurtegraad van de maag van 68 vogel- en zoogdiersoorten. Zoals verwacht blijkt de maag van aaseters zuurder. Ze doet dienst als filter om schadelijke bacteriën tegen te houden en beschermt de dieren zo tegen ziektes.

Hoewel de mens als een alleseter bekend staat, doet de zuurtegraad van onze maag een verleden als aaseter vermoeden. ‘Van sommige van onze voorouders wordt inderdaad vermoed dat het aaseters waren’, zegt Mark Nelissen, evolutionair bioloog aan de Universiteit Antwerpen. ‘Homo habilis zou zowel een jager als aaseter zijn geweest, afhankelijk van de beschikbaarheid van prooidieren en mogelijk verschillend van gemeenschap tot gemeenschap.

Dat onze voorouders in zo’n scenario sterker maagzuur zouden ontwikkelen, is zeer aannemelijk. Minder duidelijk is waarom dat kenmerk zou blijven bestaan bij volgende soorten, zoals Homo ergaster en Homo heidelbergensis, die meer gingen jagen. Dit onderzoek kan erop wijzen dat onze meer directe voorgangers meer aas aten dan we tot nog toe vermoedden.’

Volgens Caroline Polet, die aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) onder meer het dieet van onze voorouders onderzoekt, is het mogelijk dat een zuurdere maag ook voor onze meer recente voorouders voordelig was, ook al aten die minder aas dan hun voorgangers. ‘Door de jacht en visvangst hadden ze vers vlees en verse vis ter beschikking. Maar ze konden niet altijd alles in één keer opeten, en pekelen of verwarmen doodden vaak niet alle ziekteverwekkers. Dan blijft een zure maag nuttig.’ (ddc)