Bestanddeel uit plastic verandert rattenbrein

Ratten die gedurende de vroege hersenontwikkeling aan weekmakers uit plastic zijn blootgesteld hebben een kleinere mediale prefrontale cortex en presteren slechter op aandachtstaken als ze volwassen zijn.

In plastic zitten vaak weekmakers om het buigzaam en soepel te maken. Een grote groep weekmakers bestaat uit ftalaten. Ze zijn niet alleen in plastic te vinden maar ook in onder meer verzorgingsproducten, kleding en medicijnen. Uit eerder onderzoek bleek al dat ftalaten de ontwikkeling van hormonen kunnen verstoren. Nu blijkt dat diezelfde ftalaten de mediale prefrontale cortex in ratten kleiner maken. Dit gebied is cruciaal voor allerhande cognitieve functies. Uit gedragsstudies met dezelfde ratten blijkt dat ze minder goed kunnen switchen in aandacht.

Wetenschappers van de University of Illinois voerden zwangere ratten dagelijks een koekje met ftalaten. De doses ftalaten baseerden ze op hoeveelheden die in menselijke urine voorkomen. Een deel van de ratten kreeg, ter controle, een koekje zonder ftalaten. Na alle bevallingen bekeken de onderzoekers hoe goed alle nakomelingen waren in het switchen van aandacht. Daarvoor plaatsen ze de ratten op volwassen leeftijd in een soort doolhof met vier gangen. Om eten te vinden moesten de ratten soms hun aandacht richten op de kleur van de gangen, en soms op de textuur van de gangen.

De ratten die geen ftalaten hadden binnenkregen via hun  moeders  tijdens de zwangerschap en borstvoeding waren beter in vinden van het eten, dan de ratjes die de chemicaliën wel hadden binnengekregen. Die laatste groep had bovendien minder zenuwcellen in de mediale prefrontale cortex. 

‘We hoeven ons niet direct grote zorgen te maken’, meent neurotoxicoloog Remco Westerink (Institute for Risk Assessment Sciences, Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht). ‘Wel moet de wetenschap hier zeker beter naar kijken. Een rat gaat mogelijk heel anders om met een microgram weekmakers dan de mens, ze hebben bijvoorbeeld een ander afbraaksysteem’, zegt hij. ‘Eigenlijk moet je meten hoeveel ftalaten er daadwerkelijk in het bloed van die ratjes terecht komt, en dat heeft deze studie niet gedaan. Nu kunnen we de resultaten helaas niet direct betrekken op de mens’, zegt Westerink.

‘Toch zijn de resultaten zeker niet gek en is de boodschap duidelijk: voldoende hoge blootstelling aan weekmakers heeft een effect op het gedrag en op de hersenen. ’ Weekmakers zijn al eerder in verband gebracht met stoornissen zoals ADHD en autisme. ‘Het is belangrijk om populaties met hoge blootstellingen beter te onderzoeken om de mogelijke gevaren beter in kaart te brengen’, vertelt Westerink.

De resultaten zijn gepubliceerd in het vakblad Journal of Neuroscience.