Borstvoeding vermindert risico op autisme

16 september 2015 door Eos-redactie

Kinderen die genetisch gezien een hoger risico lopen op autisme, kunnen baat hebben bij borstvoeding.

Via moedermelk krijgen baby’s het ‘knuffelhormoon’ oxytocine binnen. Kan een boost aan dit hormoon voorkomen dat ze autisme ontwikkelen? Mogelijk, zo suggereert een studie van het Max Planck Institute for Human Cognitive and Brain Sciences in Leipzig.

Kathleen Krol en haar collega’s onderzochten 98 baby’s van zeven maanden oud. Sommigen hadden tot dan toe exclusief borstvoeding gekregen, anderen kregen ook al flesvoeding. Krol bekeek ook genetische analyses van de baby’s. Sommigen onder hen waren drager van een bepaalde variant van het gen CD38, waarvan eerder onderzoek uitwees dat het het risico op autisme verhoogt, én gelinkt is met lage niveaus aan oxytocine.

Alle baby’s kregen plaatjes te zien van gezichten die blij, bang of boos keken. Emoties herkennen is een belangrijke sociale vaardigheid. We richten ons daarvoor vooral op het gebied rond de ogen van anderen. De baby’s met het risicogen voor autisme bleken inderdaad baat te hebben bij een lange periode van exclusief borstvoeding.

Ze vertoonden een hogere voorkeur voor blije gezichten en een verminderde voorkeur voor boze gezichten dan de kinderen met hetzelde gen die minder lang borstvoeding hadden gekregen. Onze resultaten suggereren dat borstvoeding prosociale neigingen kan stimuleren bij baby’s met genetische risico’s voor autisme, schrijft Krol in het vakblad PNAS. (lg)