Column

Een brilletje door de lockdown

Onderzoek in China wijst op een nefast effect van lockdowns: het zicht van veel kinderen gaat erop achteruit.

De gevolgen van lockdownmaatregelen bij kinderen beperken zich niet tot schoolachterstand en verminderd mentaal welzijn, op zich al erg genoeg. Bij de jongsten duikt nog een nieuw probleem op: toenemende bijziendheid of myopie. 

In China, waar de bevolking tijdens de eerste corona­golf amper de deur uit mocht, bleven kinderen van januari tot mei 2020 grotendeels binnenshuis. In de groep zes- tot achtjarigen heeft dat geleid tot een opvallende toename van brillendragers. Bij de zesjarigen kwamen er in een jaar tijd drie keer zoveel bijziende kinderen bij in vergelijking met de prepandemiejaren. Bij zevenjarigen was dat dubbel zoveel en bij achtjarigen 1,4 keer zoveel. 

In het vakblad JAMA Ophthalmologica spreken onderzoekers van ‘quarantainemyopie’: bij kinderen verslechterde het zicht bij gebrek aan buiten spelen. De schermtijd was aanzienlijk. Zo zat de onderzochte doelgroep gemiddeld vijf uur per dag aan een scherm gekluisterd. Vooral de meisjes scoorden hoog, wellicht door intensief smartphonegebruik. 

In België waren de lockdownmaatregelen minder streng – kinderen konden nog buiten. Maar de buitenspeeltijd nam wellicht ook af, omdat het contact met speelkameraadjes beperkt was en fysieke lessen op school dikwijls vervangen werden door onlinelessen. Het zou interessant zijn om ook bij ons na te gaan hoeveel kinderen sinds de coronapandemie een brilletje moeten dragen. 

Bijziendheid is het gevolg van een refractiefout in het optisch systeem van het oog. Beelden van voorwerpen in de verte worden geprojecteerd vóór het netvlies achteraan in de oogbol in plaats van erop. Daardoor ontstaat een onscherp beeld van wat zich verderaf bevindt. De oorzaak ligt in een te lange oogbol of een oog met een te bol lenssysteem. Om ervoor te zorgen dat het geprojecteerde beeld weer netjes op het netvlies valt, zijn concave brilglazen nodig. 

De eerste coronagolf leverde in China drie keer meer bijziende zesjarigen op dan anders

Bijziendheid begint meestal op lagereschoolleeftijd en evolueert tot na de puberteit: dat zijn de levensjaren waarin de oogbol groeit. Diverse oorzaken spelen mee. Er is zeker een erfelijke tendens: kinderen met twee bijziende ouders lopen zelf zes keer meer risico op bijziendheid. 

Daarnaast spelen omgevingsfactoren een rol, waaronder zogenaamde ‘dichtbij-activiteiten’ en lichtsterkte. Onderzoek toont aan dat kinderen tussen zeven en tien jaar die minstens twee boeken per week lezen vaker een brilletje dragen. Ook videogamen en bezig zijn op tablet en smartphone hebben dat effect. 

Deze activiteiten verplichten de ogen langdurig te focussen op zeer nabije objecten. Dichtbij kijken – naar een voorwerp dat zich op minder dan 30 centimeter bevindt – is vermoeiender voor de ogen. Ze moeten de focus voortdurend bijstellen, en dat vergt veel inspanning. In de jaren waarin de oogbollen nog groeien kan dat de groei beïnvloeden. Langere oogbollen verminderen de inspanning van het focussen op dichtbij-voorwerpen. 

De tweede belangrijke omgevingsfactor is licht. Wanneer kinderen minder tijd buiten doorbrengen, worden ze gemiddeld aan lagere lichtsterktes blootgesteld. Terwijl de lichtsterkte binnen gemiddeld 500 lux bedraagt, klimt ze buiten tot 5.000 lux op een bewolkte dag en zelfs 100.000 lux en meer op een zonnige dag. Gebrek aan sterk buitenlicht blijkt een nog grotere impact te hebben op de oogbollen in vergelijking met dichtbij-activiteiten, al is het mechanisme hierachter minder goed bekend. 

Een oogbol wordt onomkeerbaar vervormd door te veel dichtbij-activiteiten en een gebrek aan sterk buitenlicht, wat vaak samengaat. Bijziendheid is een voortschrijdend probleem, het kan op latere leeftijd leiden tot slechtziendheid. Je kunt de progressie wel afremmen, toch op kinderleeftijd. Oogartsen hanteren graag de 20-20-2-regel: 20 minuten lezen, daarna 20 seconden in de verte staren en ook 2 uur per dag buiten spelen. Nog een reden waarom kinderen moeten kunnen ravotten in tuinen en parken, op de speelplaats en in de jeugdbeweging.