Eos Blogs
Gezondheid

Een genetische schakelaar tegen obesitas?

Beweging blijkt onvoldoende in trek als tegengif bij obesitas, dus kunnen we maar beter op zoek naar alternatieve oplossingen. Waarom niet spelen met het DNA?

Frietjes, pasta pesto en poffertjes met chocoladesaus. Lekker, en liefst ook veel. We eten graag, misschien soms te graag. Niet zo verrassend dat 15% van de Vlamingen lijdt aan obesitas (BMI > 30) en maar liefst 48% overgewicht heeft (BMI > 25). Kan het wijzigen van ons DNA een oplossing bieden?

Mensen hebben wit en bruin vetweefsel. Wit vetweefsel (~20% lichaamsgewicht) zorgt voornamelijk voor energieopslag. Bruin vetweefsel is veel minder aanwezig en kan energie (vetten) verbruiken, net zoals spieren.

Bruin vetweefsel is meer aanwezig bij jonge kinderen en komt voor op specifieke plaatsen.

Een recente studie in het gerenommeerde tijdschrift PNAS heeft aangetoond dat een specifiek gen (PHOSPHO1) heel erg actief is in bruin vetweefsel én dat de uitschakeling van dit gen kan beschermen tegen obesitas…in muizen.

Wat hebben de onderzoekers gedaan?

Onderzoekers hebben muizen gekweekt waarbij het gen PHOSPHO1 non-actief is (‘knock out’ of KO muizen). Deze KO muizen werden vergeleken met normale muizen (‘wild type’ of WT) waarbij het gen wél functioneel is. Men vond dat in het bruin én wit vetweefsel van KO muizen méér energie verbruiken dan van WT muizen.

Vervolgens werden KO en WT muizen onderworpen aan een vetrijk dieet. Ondanks een identieke energie-inname bij beide groepen, was het lichaamsgewicht van KO muizen lager dan dat van de WT groep. Ook de vetmassa in de KO groep was lager. Dit bevestigt inderdaad dat het PHOSPHO1-gen een interessante kandidaat is om obesitas te bestrijden. Maar kan dit ook bij mensen?

PHOSPHO1 knock out (KO) muizen zijn beter beschermd tegen een vetrijk dieet.

Hoe moeten we deze bevindingen interpreteren?

Deze data zijn veelbelovend en bevestigen inderdaad dat PHOSPHO1 een interessante kandidaat is om obesitas te bestrijden. Maar dit is nog niet voor morgen. Muizen zijn geen mensen. Er zijn verschillende hindernissen die overwonnen moeten worden:

1: Technisch gezien kunnen we bij mensen genen uitschakelen met de revolutionaire CRISPR-cas9 techniek. Maar hier zijn risico’s aan verbonden. Zo is het niet uitgesloten dat er naast het ‘target’ gen (PHOSPHO1) ook andere genen ongewenst worden aangetast. Dit kan de gezonde werking van cellen aantasten.

2: Mensen hebben minder bruin vetweefsel dan muizen. Het is dus nog maar de vraag of, indien we PHOSPHO1 kunnen uitschakelen, dit ook leidt tot gelijkaardige positieve effecten.

3: Bevindingen in muizen zijn een goede start zijn, maar er zijn ook verschillen in de energieregeling tussen mens en muis. De bijdrage van PHOSPHO1 in de regeling van het energieverbruik bij muizen kan meer uitgesproken zijn dan bij mensen. Uitschakelen van PHOSPHO1 bij mensen zou dan minimale effecten hebben.

4: PHOSPHO1 in het hele lichaam uitschakelen kan negatieve bijwerkingen hebben. Er is een reden dat dit gen de evolutie overleefd heeft. PHOSPHO1 heeft in andere weefsels ook belangrijke functies (bv. botmineralisatie). Maar er is hoop. De farma-industrie richt zich op de ontwikkeling van stoffen die zich weefselspecifiek kunnen richten.

Deze lijst kan nog wel even doorgaan, maar de boodschap luidt dat fundamenteel onderzoek in muizen nog vele stappen nodig heeft vóór de toepassing beschikbaar is in een apotheek of ziekenhuis.

Conclusie

Uitschakelen van PHOSPHO1 in muizen verhoogt de energieproductie en zorgt zo voor een betere bescherming tegen een vetrijk dieet. PHOSPHO1 kan in de toekomst zeker een rol spelen in de bestrijding van obesitas. Maar wie vandaag rekent op PHOSPHO1-therapiën is eraan voor de moeite. Er zijn nog vele jaren/decennia nodig om te bepalen óf PHOSPHO1 een centrale rol kan spelen bij de mens en óf we anti-PHOSPHO1 therapieën kunnen ontwikkelen voor mensen. In tussentijd, kan u maar beter bewegen en gematigd eten. (Maar dit was een minder aantrekkelijke titel geweest).