Het merendeel van de kinderen in Vlaanderen heeft een normaal BMI

Op elke leeftijd heeft minstens 78 procent van de kinderen en jongeren in Vlaanderen een normaal gewicht. Bij kinderen in kansarmoede stellen onderzoekers meer overgewicht vast. 

Al jaren verzamelen Kind en Gezin en Zorg & Gezondheid periodieke en gestandaardiseerde gegevens over de gezondheid van kinderen en jongeren van 0 tot 15 jaar. Vandaag publiceren ze de belangrijkste resultaten over het gewicht van 2- tot 14-jarigen. Ze maakten hun vaststellingen op basis van de gegevens van tienduizenden kinderen die ze tussen 2011 en 2016 hebben opgetekend.  

Laten we met het goede nieuws beginnen: op elke leeftijd heeft minstens 78 procent van de Vlaamse kinderen een normaal gewicht. En uit een vergelijking van de cijfers van 2011 tot 2015 blijkt ook niet dat het aandeel Vlaamse kinderen en jongeren met overgewicht jaar na jaar toeneemt.

Dat betekent helaas ook dat het gewicht niet bij alle kinderen optimaal is. 12-jarigen tellen het laagste aandeel kinderen met een normaal gewicht (78 procent). Bij de peuters was dat nog 92 procent, 14-jarigen scoren met 79.7 procent iets beter. 

Het gaat daarbij vooral over overgewicht. Een te lage BMI schommelt doorheen de leeftijden tussen 0.4 procent en 4,4 procent, een te hoge BMI tussen 7.6 en 17.6 procent. Van de 2-jarige peuters is er eentje op de honderd obees, bij de 12- tot 14-jarigen zijn er dat 4. 

'We hopen met deze cijfers de aandacht voor een gezonde levensstijl bij iedereen te verhogen'

Een opmerkelijke vaststelling is dat er bij meisjes over het algemeen meer gewichtsproblemen voorkomen dan bij jongens. De verschillen zijn het duidelijkst tussen 6 en 10 jaar. Een te hoog of te laag gewicht komt het vaakst voor bij 10-jarige meisjes - 18,4 procent – en bij 12-jarige jongens - 17,3 procent. 

De onderzoekers vonden een aantal opmerkelijke verbanden, ook al benadrukken ze dat die niet noodzakelijk oorzakelijk zijn. Zo hebben kinderen die in kansarmoede worden geboren vaker een minder gunstig gewicht dan leeftijdsgenoten die in betere omstandigheden opgroeien. Op hun vierde heeft al 20 procent van de kansarme kinderen overgewicht, vanaf hun tiende is dat gestegen tot 32 procent, wat dubbel zoveel is als bij andere kinderen. ‘We willen daarbij benadrukken dat kansarmoede om 6 criteria gaat waarvan ‘inkomen’ er maar eentje is’, vertelt Nele Wouters , woordvoerder van Kind en Gezin.  

Verder stelden de onderzoekers nog vast dat overgewicht bij tweejarigen vaker gepaard gaat met een niet-Belgische origine en/of een laag opleidingsniveau van de moeder. 

De onderzoekers merkten ook regionale verschillen op. In Vlaanderen hebben tweejarige peuters uit Zuienkerke allemaal een normaal gewicht, terwijl in grootsteden als Gent en Antwerpen het aandeel kinderen met een normaal gewicht lager ligt. Internationaal doen onze kinderen het qua gewicht beter dan hun Duitse en Franse leeftijdsgenoten, maar slechter dan de Nederlandse.

De onderzoekers benadrukken dat ze geen uitspraken willen doen over de gezondheid van de kinderen, omdat een te laag of te hoog gewicht niet noodzakelijk wijst op een slechte gezondheid of op een ongezonde levensstijl. Ook zijn de oorzaken van overgewicht complex en ligt een te hoog of te laag gewicht niet alleen aan slechte voedingsgewoontes en onvoldoende lichaamsbeweging. 

Toch blijft het volgens hen belangrijk om te blijven inzetten op het bevorderen van een gezonde levensstijl. ‘We hopen met deze cijfers de aandacht voor een gezonde levensstijl bij alle actoren te verhogen en alle belanghebbenden cijfers op maat aan te reiken zodat elkeen zijn steentje kan bijdragen aan een betere gezondheid van kinderen’, besluit Diederik Vancoppenolle, wetenschappelijk adviseur bij Kind en Gezin.