Column

Naam geeft blaam

Waarom we in de berichtgeving over corona beter niet spreken over de Britse of Zuid-Afrikaanse variant.

Beeld: Braziliaanse verpleegkundigen protesteren tegen het coronabeleid van president Jair Bolsonaro.

Toen voormalig Amerikaans president Donald Trump in de begindagen van de pandemie sprak over het ‘Chinavirus’ of ‘Wuhanvirus’, reageerden velen terecht verontwaardigd. Gelukkig vonden de termen ‘coronavirus’ en ‘SARS-CoV-2’ wereldwijd snel ingang. Maar waarom zou het dan wel oké zijn om over Britse, Zuid-Afrikaanse en Braziliaanse varianten te spreken?

Trumps polariserende persoonlijkheid en de geopolitieke spanningen tussen China en de Verenigde Staten maakten zijn uitspraken natuurlijk not done. Maar eigenlijk zouden ook alle andere aardbewoners zich moeten bezinnen over de naamgeving van virussen en hun varianten.

Zes jaar geleden kwam de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) met een aantal richtlijnen voor wetenschappers, overheden en media. Hun aanbeveling? Vernoem nieuwe ziektes of ziekteverwekkers niet naar plaatsen, mensen of dieren.

Dat hebben we natuurlijk heel lang wél gedaan. Denk maar aan de Spaanse griep, die wellicht niet eens in Spanje ontstond. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was de neutrale natie gewoon de enige die over uitbraken berichtte. Andere landen wilden hun vijanden niet de indruk geven dat hun soldaten ziek waren. Daarnaast zijn er ook de varkens- en vogelgriep, de Mexicaanse griep, zika (naar het Zikawoud in Oeganda), MERS (Middle East Respiratory Syndrome), enzovoort.

Met terugwerkende kracht namen veranderen heeft volgens de WHO weinig zin. Eens een naam zich heeft vastgezet in het publieke discours, is het bijzonder moeilijk om die nog te veranderen. Dat maakt het des te belangrijker dat we vooraf stilstaan bij welke namen we nieuwe virussen en varianten geven.

De naam van een ziekte kan de indruk wekken dat mensen in andere landen geen risico lopen, waardoor overheden niet de juiste voorzorgsmaatregelen nemen

Het lijkt een detail, maar de naamgeving kan wel degelijk grote gevolgen hebben. De naam van een ziekte kan de indruk wekken dat mensen in andere landen geen risico lopen, waardoor overheden niet de juiste voorzorgsmaatregelen nemen. Dat is in het verleden al voorgevallen. In andere gevallen kan ze ertoe leiden dat grote groepen dieren onnodig worden afgeslacht. Ook dat is al voorgevallen.

Onderzoek wees al uit dat de naam zelfs schadelijke gevolgen kan hebben voor staten, economieën en mensen. Ook in deze contreien krijgen individuen met Aziatische roots sinds de coronacrisis te maken met racistische of beledigende opmerkingen. En na de ebola-uitbraak in 2014 werden personen met West-Afrikaanse roots gediscrimineerd en hysterisch behandeld. Viroloog Peter Piot had nog zo zijn best gedaan door in 1976 het ebolavirus bewust naar de rivier Ebola te vernoemen, en niet naar het dorpje Yambuku waar het virus was ontdekt.

Ondanks deze adviezen wemelen onze nieuwsberichten van ‘Britse’, ‘Zuid-Afrikaanse’ en ‘Braziliaanse’ varianten. En eerlijk: ik zondigde er eerst ook tegen. Hoe pakken we dat nu het best aan? Eerst en vooral: is het eigenlijk wel nodig om die varianten te benoemen? Ja, want soms hebben ze andere biologische eigenschappen. Sommige zijn besmettelijker, of beter bestand tegen bestaande vaccins. Andere hebben het vermogen om andere dieren te infecteren. In zulke gevallen is het belangrijk om daarover te berichten.

Maar niet élke verandering in de genetische code van het virus leidt tot de benoeming van een nieuwe variant. Intussen zijn er al honderden genetische versies van het coronavirus in omloop. De website nextstrain.org levert daar duidelijk bewijs van. Maar alleen diegene met een interessant biologisch surplus of met een mediageniek verhaal krijgen de naam mee van het land waar ze voor het eerst vastgesteld werden.

Is er dan geen alternatief? In wetenschappelijke kringen zijn voor de ‘Britse’ variant de namen ‘B.1.1.7’, ‘20I/501Y.V1’ en ‘VOC-20DEC-01’ in omloop. Die bekken natuurlijk van geen kanten. Zie je het onze nieuwslezers al uitspreken? En die varianten muteren ook weer verder. Daardoor krijgen ze wetenschappelijk gezien een andere naam, terwijl dat misschien weinig relevant is voor het grote publiek. Sommige mutaties kunnen een biologisch effect versterken of verzwakken, maar andere hebben geen enkel biologisch effect.

En zélfs wetenschappers in het veld noemen de naamgeving ‘a bloody mess’. Schakelen we binnenkort over op alfabetische namen zoals bij orkanen? Of op Griekse letters? Internationaal wordt volop nagedacht hoe dit euvel aan te pakken. Voor SARS-CoV-2 en zijn varianten is het wellicht al te laat, maar dit coronavirus zal natuurlijk niet het laatste zijn dat ons overspoelt. Een consensus is er voorlopig nog niet. Virussen veranderen nu eenmaal sneller dan de maatschappij waarin wij leven.