Gezondheid

Non-stop toernooien en competities overbelasten topspelers

Voetballiefhebbers kunnen bijna drie jaar lang genieten van ononderbroken topvoetbal, met het ene grote toernooi na de andere topcompetitie. Voor spelers is het minder prettig. Het risico op ernstige, langdurige blessures is reëel.

Dit artikel verscheen in november 2020 in Eos wetenschap.

‘Geen enkele topatleet, uit welke discipline ook, kan vijftien maanden zonder onderbreking gemotiveerd aan de start komen van belangrijke wedstrijden’, waarschuwt inspanningsfysioloog Peter Hespel (KU Leuven). ‘Bouw je geen rustmomenten in, dan vermindert de scherpte, de motivering en de basistraining. Zo beland je in een vicieuze cirkel met meer blessures en als gevolg daarvan meer revalidatie. Er is te weinig aandacht voor het opbouwen van de basisconditie, de levensverzekering van voetballers.’

Jürgen Klopp, de succescoach van Liverpool, verwoordde het eerder dit jaar al zo: ‘Als we niet beter leren omgaan met onze spelers, vermoorden we our beautiful game. Zonder de spelers is ons mooie spelletje helemaal niet zo mooi.’

‘Spelletje’, ‘spelen’, die woorden komen vaak terug als het over voetbal gaat. Lange tijd viel er fysiologisch best wat voor te zeggen dat het niet meer was dan ‘een spelletje’, in vergelijking met de lichamelijke vereisten van en voor andere sporten. Maar die tijd is voorbij, gaf ook Roberto Martínez onlangs aan in Sport/Voetbalmagazine. De Belgische bondscoach wees erop dat de aard van het voetbal ingrijpend veranderd is. ‘Tien jaar geleden liep een speler per wedstrijd maximaal 9 tot 9,5 kilometer, nu is dat 12 tot 12,5 kilometer. Vroeger had je voetballers die speelden, nu zijn het atleten die voetballen.’

Beste bewijs is de recente Champions League-­campagne van Bayern. Verbluffend hoe het team uit München met name Barcelona en Lionel Messi alle hoeken van het veld liet zien met technisch, tactisch en, vooral, fysiek dominant spel. Een nieuw soort voetbal, gebaseerd op een optimale conditie en voetbalintelligentie.

Valt dat vol te houden, zeker nu topvoetballers na de gedwongen coronabreak bijna drie jaar ononderbroken op hoog niveau moeten acteren? Ga maar na: de vorige nationale competities liepen bijna naadloos over in de nieuwe, dan waren en zijn er kwalificatiewedstrijden voor de Nations League, Europese play-offs, Champions League of Europa League, halve finales en finale Nations League, het uitgestelde EK in de zomer van 2021, de uitgebreide wereldbeker voor clubs, de uitgestelde Copa América en Afrika Cup, competities die vroeger moeten hervatten in 2022 omdat in november en december het WK wordt gespeeld in Qatar ... Pas in juni 2023 volgt een langere vakantie, behalve voor internationals die de eindfase van alweer een volgende Nations League moeten spelen.

‘Volgens mij zit de kalender overvol’, stelde Rode Duivel Thomas Meunier in de aanloop naar Denemarken-België van 5 september. ‘Ik zie spelers van 20 of 21 jaar met kraakbeenproblemen.’ Kevin De Bruyne beaamde. ‘Elke voetbalbond, de Uefa en de Fifa moeten voor de spiegel staan. Nu is alles nog oké. Maar hoe gaan spelers zich mentaal en fysiek voelen over zes maanden? Geld regeert het spel, als spelers moeten we maar volgen.’

De Bruyne is, als grootverdiener bij het door een puissant rijke Arabier geleide Manchester City, niet echt goed geplaatst om het te hebben over door geld gedomineerd voetbal, maar zijn punt is wel correct. Als hij dit seizoen alles speelt en zijn club de finales haalt van de Champions League en beide nationale bekers, en België in de Nations League en het EK de eindfase bereikt, zou hij uitkomen op 81 wedstrijden. En bij ons kan bijvoorbeeld Hans Vanaken van Club Brugge afklokken op boven de zestig matchen.

‘Als we niet beter leren omgaan met onze spelers, vermoorden we our beautiful game’

‘Maar laat je niet misleiden door de opmerkingen van spelers, want zij doen niet liever dan wedstrijden spelen’, nuanceert Werner Helsen, trainingsexpert en sportwetenschapper aan de KU Leuven. Hij legt ook de link naar die andere populaire sport in Vlaanderen, de koers. ‘Ik zie dit ook in het wielrennen op dit moment’, zegt hij in ons gesprek, in de slotweek van de Tour. Louter in de coronacontext is de koers een ander gegeven dan het voetbal.

In principe is de huidige hyperconcentratie van koersen eenmalig, en volgend jaar zou alles weer in zijn normale plooi moeten vallen. ‘Maar ook in het wielrennen volgen de wedstrijden elkaar in snel tempo op, en veel meer dan in het verleden het geval was.’ Maar, trekt Helsen de parallel met de voetballers: ‘Wout van Aert doet niet liever dan elke dag opnieuw tonen hoe goed hij wel is.’

Contactloze blessures

Eerder dit jaar publiceerden Kieran Howle, Adam Waterson en Rob Duffield van de Sport & Exercise Group (University of Technology, Sydney) de resultaten van een opmerkelijk onderzoek. Ze baseerden zich op de monitoring van 28 spelers van een Australische topclub gedurende drie seizoenen: een seizoen zonder, en twee seizoenen met geregeld midweekwedstrijden. In totaal bestudeerden ze 514 trainingssessies en 106 wedstrijden. In drukke seizoenen werden meer blessures vastgesteld, zowel op training als in wedstrijden. In dat eerste, rustige seizoen waren dat er dertien tijdens een match, tegenover 21 en 20 in seizoenen twee en drie. Maar ook op training was er een opmerkelijk verschil: vijf blessures in het eerste seizoen tegenover 15 en 26 in seizoenen twee en drie. Zorgwekkende factor is dat bij twee op drie blessures (24 op 36) in seizoen twee geen fysiek contact was. In seizoen drie ging dat zelfs om 85 procent (39 op 46). Dan weet je: dit gaat om spier-, pees- of kruisbandletsels. Die zijn doorgaans ernstiger en langduriger.

Daarbovenop werd – een almaar belangrijker nevenfactor in het steeds meer gemondialiseerde voetbal – wetenschappelijk aangetoond dat verre vliegtuigverplaatsingen en het veelvuldig kruisen van verschillende tijdszones een extra belasting van het lichaam veroorzaken. Een extreem, maar veelzeggend voorbeeld is de berekening die de internationale spelersvakbond FIFPro maakte van de verplaatsingen van Heung Min-Son, speler van Tottenham Hotspur en Zuid-Koreaans international. Tussen 25 mei 2018 en 13 juni 2019 zat hij 110.000 kilometer in het vliegtuig, enkel en alleen voor interlands. In diezelfde periode speelde hij 78 wedstrijden, met in driekwart van de gevallen minder dan vijf dagen tussen twee matchen in.

‘Ik ben haast bang dat er eerst een speler moet overlijden voor we naar de specialisten gaan luisteren’

In mei 2019 waarschuwde diezelfde FIFPro voor de gevolgen van te veel wedstrijden in te korte tijd. 543 profvoetballers werden hiervoor bevraagd. Een derde klaagde over het grote aantal wedstrijden, meer dan zes 

op de tien vonden dat er te weinig recuperatietijd zat tussen matchen en ze wezen op de negatieve impact van de vele langeafstandsvluchten. 40 procent van de ondervraagden had de perceptie dat het aantal wedstrijden een negatieve invloed had op hun prestaties. Maar liefst 85 procent pleitte voor een langere winterbreak van minstens twee weken. Daarnaast zou er, als het van hen afhing, in het tussenseizoen vijf weken zonder competitief voetbal moeten zijn, waarvan drie weken vakantie.

Ze staan hierin niet alleen. Vincent Gouttebarge, chief medical officer van de FIFPro, herhaalde die waarschuwing half april 2020, in volle coronalockdown. ‘Clubs moeten niet denken dat spelers tijdens de lockdown al hun vakantie hebben gehad en dan direct weer door kunnen in de voorbereiding op een nieuw seizoen.’ En de Vlaamse sportarts Peter Claeys zei op 15 juni in De Standaard: ‘Als ze één keer per week spelen is het al nipt om het lichaam fysiek weer klaar te krijgen, dat wordt nu nog veel lastiger. Het risico op chronische blessures is reëel: peesletsels aan achilles- of kniepees, of spierscheuren in de hamstrings, omdat de spieren onvoldoende kunnen herstellen.’

In drukke seizoenen komen vele blessures niet van fysiek contact. In dat geval gaat het om langduriger en ernstiger kwetsuren.

Luisteren naar wetenschappers

De Nederlandse inspanningsfysioloog Raymond Verheijen, auteur van meerdere boeken over dit thema, stelde in Voetbal International dat alles begint en eindigt bij internationale bondslieden en clubbestuurders, die met veel te weinig kennis van zaken beslissen hoe vol de kalender wordt gepropt. ‘Mijn hoop is dat we meer naar wetenschappers gaan luisteren. Als we dat doen, moeten we het aantal wedstrijden drastisch terugbrengen. Ik hoop dat de voetbalwereld zo slim is om te luisteren. Anders ben ik haast bang dat er eerst een speler moet overlijden, voor we naar de specialisten gaan luisteren.’

Werner Helsen is minder pessimistisch. ‘Ik behoor niet tot de doemdenkers die vrezen voor een grote toename van het aantal blessures, ik denk liever aan oplossingen. De wetenschappelijke begeleiding in clubs is beter dan ooit. Grotere clubs hebben bovendien een ruime kern, ze kunnen roteren. De voorbije jaren is er veel meer aandacht gekomen voor het herstel van spelers, in het bijzonder voeding en drankopname. Recuperatietechnieken als cryotherapie en foam rolling (een schuimcilinder waarover lichaamsdelen gerold en dus gemasseerd worden) werden ingevoerd, en op lange vluchten dragen spelers compression garments, een soort steunkousen. Ze krijgen ook brillen om de nadelige effecten van vliegverkeer te verminderen.’

Marathonvoetballers

Het aantal wedstrijden dat een speler afwerkt, is een indicatie van de belasting, maar het zegt niet alles. Met name vaak meegerekende invalbeurten wegen uiteraard minder zwaar. Omdat uiteenlopende coronamaatregelen in verschillende landen een vergelijking op seizoenbasis onmogelijk maken, becijferde statistiekbureau Opta Sports welke spelers in de vijf grote Europese competities de meeste minuten maakten tussen 8 maart 2019 en 8 maart 2020. Bij de veldspelers, dus exclusief de doelmannen die op het vlak van psychische en fysieke druk een verhaal apart zijn, waren dat:

1. Virgil van Dijk (Liverpool/Nederland): 5.970 minuten

2. Andrew Robertson (Liverpool/Schotland): 5.304 minuten

3. Sadio Mané (Liverpool/Senegal): 5.272 minuten

4. Filip Kostic (Eintracht Frankfurt/Servië): 5.243 minuten

5. Roberto Firmino (Liverpool/Brazilië): 5.184 minuten

Marathonvoetballer Van Dijk speelde ook nog eens mee in vijf oefenduels, samen goed voor 259 minuten erbovenop. Het geeft aan dat het verband tussen fysieke en psychische druk en succes complexer is dan het vaak lijkt. ‘Interessante vaststelling’, stipt Werner Helsen aan. ‘De nummers een, twee en drie zijn kampioen geworden zonder blessures en met een heel hoog prestatieniveau.’ Ondanks – fysiek – het hoge aantal speelminuten dus, maar ook ondanks – psychisch – de enorme druk om Liverpool zijn eerste titel in dertig jaar te bezorgen. De Belg met de meeste speelminuten was overigens Toby Alderweireld: 5.151 bij Tottenham en de Rode Duivels.

‘Naast roteren zijn periodiseren en individualiseren sleuteloplossingen die de wetenschap ondersteunt. Bij triatlon bijvoorbeeld, waarin er weinig wedstrijden zijn, moet je zodanig plannen dat de atleten telkens op 95 tot 100 procent van hun prestatievermogen kunnen presteren, in het voetbal moet je dit een heel seizoen op ongeveer 80 procent kunnen houden, met hier en daar een piek.’

‘Rijke clubs kunnen hun betere spelers sparen en in wedstrijden tegen kleinere tegenstanders bankzitters opstellen’, bevestigt Peter Hespel. ‘Maar de realiteit leert dat veel titels net in de zogezegd gemakkelijke wedstrijden verloren worden. Zullen Club Brugge en Anderlecht Hans Vanaken of Yari Verschaeren de nodige rust gunnen? Ik betwijfel dat. Zullen de coaches van Manchester City en Real Madrid Kevin De Bruyne en Eden Hazard sparen? Als hun club twaalf punten voorsprong telt, misschien wel, maar niet als elk half puntje telt. Coaches van topclubs trekken er zich niets van aan dat hun beste spelers nog een groot toernooi moeten spelen met hun nationale ploegen, zij worden afgerekend op de prestaties van de club.’

Bij de Uefa staat Werner Helsen onder meer in voor de begeleiding van de topscheidsrechters. Hoe meer wedstrijden, hoe meer opdrachten zij krijgen. ‘Het grote verschil met topspelers is dat het reizen bij topscheidsrechters nog nadrukkelijker aanwezig is. Sommigen slapen tot tweehonderd nachten per jaar niet thuis. Komt nog bij dat ze tien tot vijftien jaar ouder zijn dan de spelers, en dat het herstelvermogen vermindert naarmate je ouder wordt. Ook voor hen geldt: individualiseren van trainingsprogramma’s.’

Mentaal + fysiek = 1

Niet alleen fysiek worden het zware jaren voor topvoetballers, ook mentaal wacht een calvarietocht. En dat terwijl de voorbije jaren al steeds meer profs zich meldden bij de FIFPro met mentale klachten. De internationale spelersvakbond stelde uit eigen onderzoeken en rondvragen bij actieve voetballers uit elf landen op drie continenten vast dat 38 procent zegde last te hebben van symptomen van depressie en/of angst, 23 procent van slaapstoornissen en 15 procent van stressgevoelens. Waarbij het meest verontrustende misschien nog wel is dat deze cijfers dateren van 2015, en dat de voetbalkalender intussen alleen nog maar exponentieel voller werd.

In 2012 al toonde een onderzoek van Matthew A. Stults-Kolehmainen en John B. Bartholomew (Yale Stress Center) aan dat stress, zowel medisch vastgestelde als persoonlijk ervaren spanning, het herstel van spierfuncties negatief beïnvloedt. Met als gevolg ... nog meer stress.

Hoezo, voetbal is zwaar?

Fysiek: Uit onderzoek blijkt dat een topvoetballer 58 procent meer spurtjes doet met hoge intensiteit (sneller dan 19 km/u) dan profs die op een lager niveau actief zijn. Daar zitten zo’n 110 acties met de bal bij. Tijdens een wedstrijd maakt een speler in de Premier League gemiddeld 700 lichaamsbewegingen, waarvan zo’n 600 in een hoek tot 90 graden. ‘Ze wisselen ook om de 6 seconden van activiteit, waarbij zich veel acceleraties (versnellingen) en deceleraties (bruuske afremmingen) voordoen’, vult Werner Helsen aan. ‘We hebben in een eigen publicatie vastgesteld dat het aantal deceleraties op training veel lager is dan tijdens een wedstrijd. Het is aanbevolen dit meer te integreren in de training om spelers beter voor te bereiden en overbelastingsblessures te vermijden.’

Psychisch: Uit diverse internationale studies blijkt dat voetballers moeten afrekenen met drie types stressfactoren: organisatiegebonden, bijvoorbeeld conflicten met trainers; persoonlijke, bijvoorbeeld financieel; en competitieve, prestatiedruk onder meer, en niet alleen om kampioen te worden. Michail Antonio, spits van de chronisch met degradatie bedreigde Premier League-club West Ham vat het herkenbaar samen: ‘Stel je voor dat jij een slechte dag hebt op het werk, en duizenden mensen roepen je toe dat je verschrikkelijk slecht bent.’

Bij ons stuurde sportpsycholoog Jef Brouwers begin september een enquête rond bij één voetbalclub uit 1A. ‘We onderschatten het probleem van de druk om te presteren aan de ene kant en de angst om weer op de bank te moeten zitten aan de andere kant. Op de vraag of zij permanente psychologische begeleiding prettig zouden vinden, antwoordde driekwart van die spelers: ‘Geweldig idee, kom maar af!’ Helaas werken weinig clubs actief en systematisch met een psycholoog, hooguit sporadisch. In het voetbal zou men af moeten van de machtsstructuur T1-T2-T3-T4. Gelukkig wordt dat op de shirts nu stilaan vervangen door de initialen van de coaches, nog beter zou het zijn om hun volledige namen te gebruiken. Hiërarchie is vermoeiend voor spelers.’

Brouwers werkt al jaren samen met de hockeybond, een schoolvoorbeeld van een performante organisatie. ‘Ook in het hockey heeft heel lang het idee geleefd: ‘Ik mag beginnen, mijn concurrent is bankzitter’. Door voortdurend te wisselen in functie van de wedstrijdsituatie neem je dat gevoel van ‘basisspeler’ of ‘bankzitter’ weg. En je geeft spelers de tijd om fysiek en mentaal te rusten tijdens een wedstrijd. Dat zou ook een oplossing kunnen bieden in het voetbal, met die opeenvolging van wedstrijden en competities. Zo zou de physical coach makkelijker problemen kunnen detecteren terwijl de match bezig is. Het hockey heeft bewezen dat snelheid en accuraatheid, twee cruciale eigenschappen, toenemen als je meer rustmomenten inbouwt. En als je permanent vervangt, maak je beter gebruik van het aanwezige potentieel. Niet iedereen is even goed, maar iedereen is wel belangrijk. De mens is één geheel: als je mentaal niet goed in je vel zit, zal zich dat fysiek vertalen, en als je een fysiek probleem hebt, weegt dat op het mentale.’