Roet al heel vroeg in placenta

Een foetus komt al na 12 weken zwangerschap in aanraking met roetdeeltjes.

Bij de verbranding van fossiele brandstoffen zoals diesel komen roetdeeltjes in de lucht terecht die kankerverwekkend zijn. Wetenschappers vermoeden al langer dat roetdeeltjes via de placenta overgedragen kunnen worden naar de foetus, net zoals voedingsstoffen en zuurstof. Maar tot nu toe werd dat nog nooit echt vastgesteld. Dr. Tim Nawrot en dr. Hannelore Bové van de UHasselt slaagden daar wel in.  

Bové onderzocht 28 placenta’s met een lasertechniek waarmee ze eerder al roetdeeltjes kon vaststellen in urine en bloedstalen. Bij tien moeders die tijdens de zwangerschap waren blootgesteld aan een hoge graad van luchtvervuiling (2,42 microgram per m3) stelde ze in de placenta een hoge concentratie roetdeeltjes vast. Bij tien moeders blootgesteld aan een lage graad van luchtvervuiling (0,63 microgram per m3), lag de concentratie roetdeeltjes in de placenta beduidend  lager. 

Opvallend was verder dat aan de foetale zijde van de placenta een hogere concentratie roetdeeltjes zat dan aan de zijde van de moeder. Dat betekent dat roetdeeltjes zich geleidelijk aan opstapelen aan de kant van de foetus. 

Wat de impact is van roetvervuiling op de foetus en op het kind later, weten de onderzoekers nog niet. Dat moet nog verder worden onderzocht. Wel werd luchtvervuiling al in verband gebracht met vroeggeboortes en met een lager geboortegewicht.Bovendien staat het vast dat in de vroege fase van de zwangerschap, waarin Bové en Nawrot de roetvervuiling konden vaststellen, het kind zeer kwetsbaar is omdat het net dan in volle ontwikkeling is.

Op dit moment zijn er nog geen richtlijnen over hoeveel roetdeeltjes in de lucht toegelaten zijn. Maar de onderzoekers zijn ervan overtuigd dat ingrijpen noodzakelijk is: ‘Net zoals we nu verrast terugkijken op het feit dat roken enkele decennia geleden nog overal toegelaten was, zullen we over vijftig jaar terugkijken naar dit tijdperk van roetverontreiniging en zullen we geschokt zijn dat we er zo lang, zo weinig tegen hebben gedaan’, vertelt Nawrot.