Stoppen de coronavaccins virusoverdracht?

Om de pandemie onder controle te krijgen, hebben we vaccins nodig die de verspreiding van het virus tegengaan. Maar in welke mate de vaccins dat doen, is moeilijk te vast te stellen.

De vaccinatieprogramma’s tegen covid-19 zijn van start gegaan. Ondertussen onderzoeken wetenschappers of die vaccins ook voorkomen dat mensen besmet raken en het SARS-CoV-2-virus doorgeven. Vaccins die overdracht voorkomen, kunnen helpen de pandemie onder controle te krijgen als zij aan voldoende mensen worden toegediend.

Voorlopige analyses wijzen erop dat sommige vaccins waarschijnlijk een transmissie-blokkerend effect hebben. Maar het bewijs leveren voor dat effect - en hoe sterk het zal zijn - is lastig. Een daling van het aantal infecties in een bepaalde regio kan namelijk ook andere verklaringen hebben, zoals lockdowns en gedragsveranderingen. Bovendien kan het virus zich verspreiden onder asymptomatische dragers, wat het moeilijk maakt om die infecties op te sporen.

‘Dit is een van de moeilijkste studies om te doen,’ zegt Marc Lipsitch, epidemioloog infectieziekten aan de Harvard T. H. Chan School of Public Health in Boston. ‘We proberen te achterhalen welke informatie de weinige gegevens die beschikbaar komen ons geven,’ zegt hij. De resultaten van sommige studies worden de komende weken verwacht.

Daling van besmettingen

Hoewel de meeste klinische studies aantonen dat de coronavaccins covid-19 voorkomen, wijzen sommige resultaten erop dat de vaccins ook besmetting voorkomen. Een vaccin dat daarin zeer effectief is, zou helpen om de overdracht te verminderen, zegt Larry Corey, vaccinoloog aan het Fred Hutchinson Cancer Research Center in Seattle.

Tijdens de proef met het vaccin van Moderna testten de onderzoekers alle deelnemers op viraal RNA. Het aantal asymptomatische besmettingen bij mensen die de eerste injectie van het tweedosisvaccin kregen, daalde met 66 procent vergeleken met degenen die een placebo kregen. Maar de deelnemers werden slechts twee keer getest, met een tussenpoos van ongeveer een maand, waardoor sommige infecties wellicht gemist zijn.

Bij de studie naar het AstraZeneca-vaccin werden de deelnemers elke week getest. Het aantal asymptomatische infecties daalde naar schatting met de helft onder een deel van de gevaccineerde deelnemers ten opzichte van de niet-gevaccineerde groep.

Farmaceut Pfizer gaat de deelnemers van vaccinstudies in de Verenigde Staten en Argentinië om de twee weken testen om te zien of het vaccin infectie kan voorkomen.

Minder besmettelijk?

Het is mogelijk dat vaccins besmetting niet voorkomen of de kans erop niet aanzienlijk verkleinen. Maar vaccinaties kunnen er wel voor zorgen dat besmette personen het virus minder gemakkelijk doorgeven, of dat ze minder besmettelijk worden, en zo de overdracht verminderen.

Verschillende onderzoeksgroepen in Israël meten de 'virale lading'- de concentratie van virusdeeltjes in gevaccineerde mensen die later positief testen op SARS-CoV-2. De virale lading is een goede maatstaf voor de besmettelijkheid.

In voorlopig onderzoek heeft één team een significante daling van de virale lading na vaccinatie waargenomen. Het ging om een klein aantal mensen dat besmet was met SARS-CoV-2 in de twee tot vier weken na ontvangst van hun eerste dosis van het Pfizer-vaccin, vergeleken met degenen die het virus opliepen in de eerste twee weken na de injectie. 

‘De gegevens zijn intrigerend en suggereren dat vaccinatie de besmettelijkheid van mensen die toch SARS-CoV-2 oplopen, kan verminderen’ zegt epidemioloog Virginia Pitzer (Yale School of Public Health in New Haven, Verenigde Staten). Ook in de studie naar het AstraZeneca-vaccin werd een grotere daling van de virale lading waargenomen in een kleine groep gevaccineerde deelnemers dan in de niet-gevaccineerde groep.

Of deze waargenomen dalingen van de virale lading voldoende zijn om iemand daadwerkelijk minder besmettelijk te maken, is echter nog niet duidelijk.

Naaste contacten

Om vast te stellen of vaccins virusoverdracht echt voorkomen, volgen onderzoekers de naaste contacten van gevaccineerden op om na te gaan of zij indirect beschermd zijn tegen besmetting.

Als onderdeel van een lopend onderzoek in het Verenigd Koninkrijk, dat bekend staat onder de naam PANTHER, hebben onderzoekers van de Universiteit van Nottingham tussen april en augustus vorig jaar gezondheidswerkers en de mensen met wie zij samenleven getest op SARS-CoV-2-antilichamen en viraal RNA.

Nu die medewerkers het Pfizer-vaccin hebben gekregen, gaan ze een aantal van hen opnieuw testen. Ook hun naaste contacten, die niet zijn gevaccineerd, worden getest. Zo kunnen de onderzoekers zien of het risico op infectie voor die contacten is afgenomen. ‘Als het risico afneemt, kunnen de vaccins virusoverdracht waarschijnlijk voorkomen,’ zegt Ana Valdes, epidemioloog aan de Universiteit van Nottingham.

Ook in Israël gaan wetenschappers gezinnen onderzoeken waarvan één persoon is gevaccineerd. Als die mensen besmet raken, kunnen onderzoekers zien of zij het virus doorgeven aan andere leden van het gezin.

Voor een andere studie worden in de Braziliaanse stad Serrana gedurende een aantal maanden op willekeurige basis doses van het vaccin Chinese Sinovac-vaccin gedistribueerd. Die aanpak zou kunnen aantonen of een afname van covid-19-gevallen in gevaccineerde gebieden ook bijdraagt tot verminderde transmissie in niet-gevaccineerde gebieden. Dit zou de indirecte effecten van vaccins aantonen, aldus Nicole Basta, epidemioloog aan de McGill University in Montreal.

Studies naar individuele personen en grotere groepen zijn nodig om te zien hoe goed vaccins beschermen tegen overdracht, zegt Basta. We hebben echt bewijs nodig dat het hele spectrum bestrijkt.