Eos Blogs

Van Vlaamse papavers tot opioïdevrije anesthesie

Wie vandaag aan morfine of opium denkt, ziet al snel beelden van papavervelden in Afghanistan of verhalen over de Amerikaanse opioïdencrisis. Maar de wortels van deze krachtige pijnstillers liggen verrassend dicht bij huis, in het kalkrijke hart van Haspengouw.

In Haspengouw, het vruchtbare landbouwgebied van onze neolithische voorouders, begon 7.000 jaar geleden een fascinerend verhaal van pijnbestrijding, verslaving en vernieuwing. Een verhaal dat vandaag eindigt in hightech operatiezalen, waar we eindelijk kunnen opereren zonder opioïden.

Neolithische boeren en het geheim van de papaver

Het is 5400 v.Chr. De laatste ijskappen smelten, en de eerste landbouwers vestigen zich op de vruchtbare leemgronden van Haspengouw. Ze brengen uit het Middellandse Zeegebied ook een plant met bleke bloemen en mysterieuze zaaddozen mee: Papaver somniferum. Aanvankelijk gaat het hen om olie en voedzaam maanzaad. Maar onbewust selecteren ze ook op bitter smakende alkaloïden in de onrijpe zaaddozen – stoffen zoals morfine, die de plant beschermen tegen grazers.

Paarden of koeien die zich vergissen en aan een groene papaver knabbelen, ondergaan een misselijkmakende ervaring die ze een leven lang onthouden. Braken is in de natuur een afweermiddel én een vorm van geheugen. Misschien is dat waarom sommige mensen vandaag nog steeds heviger terugdenken aan de misselijkheid ná hun operatie dan aan de pijn zelf.

De wilde (links) en de gekweekte (rechts) papaver somniferum.

Toch zijn de rijpe zaden veilig. Ze belanden in de eerste primitieve broden. Ironisch genoeg leidde dit millennia later tot een tragisch incident: twee Amerikanen zetten thee van goedkoop maanzaad – en overleden aan een morfine-overdosis. Sporenonderzoek in hun bloed toonde aan dat de morfine niet synthetisch was, maar rechtstreeks uit papaverzaden afkomstig. Soms ligt vergif dichterbij dan je denkt.

Papavers aan de frontlinie

De fragiele papaver heeft een bijzondere eigenschap: ze bloeit snel op verstoorde grond. In geen enkel landschap kwam dat zo schrijnend tot uiting als in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. De frontlinie – een maanlandschap van kraters, modder en dood – was onherbergzaam. Geen boom overleefde, geen gras schoot wortel. Alleen de papaver kon, jaar na jaar, met haastige bloei zijn rode bloemen uitstrooien over het slagveld. Zo werd de vlakte van West-Vlaanderen in de lente opnieuw rood – een gruwelijk contrast met het vergoten bloed.

Het gedicht “in flanders field” met een typisch rood papaver veld, hiet met papaver Rhoeas of de grote papaver.

De Engelse arts-soldaat John McCrae beschreef het beeld in zijn beroemde gedicht In Flanders Fields. Zo groeide de papaver uit tot symbool van oorlog, rouw en – paradoxaal – vrede.

Van Haspengouw naar de oude wereld

De papaver reisde mee met handelaars en kolonisten. Via de Balkan verspreidde ze zich over Europa en het Midden-Oosten. Rond 2000 v.Chr. gaven Myceners een nieuwe draai aan het gebruik: ze droogden het melkachtige sap uit ingesneden zaaddozen – opium was geboren. In hun kunst zien we goden met papaverbollen op het hoofd, symbool van slaap, dromen en hallucinatie. Opium werd een cultureel exportproduct lang vóór er sprake was van wereldhandel.

The Ebers papyrus met de eerste medische voorschriften waar opium een belangrijke plaats inneemt.

In Egypte, rond 1600 v.Chr., kreeg opium een plek in het medisch repertoire. De Ebers-papyrus vermeldt het gebruik bij slapeloosheid en pijn. Zelfs huilende baby’s kregen papaversiroop toegediend – een gevaarlijke praktijk die tot ver in de 19e eeuw standhield. Amerikaanse advertenties uit die tijd prezen vrij verkrijgbare siroop met morfine aan als dé oplossing voor doorkomende tandjes.

Oogoperaties, overdosis en kippen

Toch zagen artsen ook de risico’s. De Griek Diagoras waarschuwde al in 300 v.Chr. tegen opium bij oogoperaties. De Perzische arts Avicenna gebruikte het zelf als verdoving – en stierf aan een overdosis. Zelfs genieën konden zich vergissen.

In Europa bleef opium eeuwenlang taboe. De kerk verbood het gebruik, tot rond 1500 de herontdekking volgde via islamitisch Turkije. Apothekers begonnen te experimenteren, en Paracelsus introduceerde het laudanum: opium opgelost in alcohol. Maar hij droomde van iets anders – ether. In experimenten met kippen ontdekte hij dat ether hen in slaap bracht zonder pijn. Helaas verdwenen zijn notities in archieven en werden die pas 500 jaar later digitaal herontdekt. Wat als men toen al naar de kippen had geluisterd?

Van morfine tot dromerig slapen

In 1804 lukte het de Duitse apotheker Friedrich Sertürner om het actieve bestanddeel uit opium te isoleren: morfine. Het werd massaal geproduceerd door de apotheker Merck in Darmstadt, en de moderne farmaceutische industrie was geboren.

Artsen waren aanvankelijk voorzichtig: tijdens operaties in combinatie met ether of chloroform leidde morfine soms tot een ademhalingsstilstand. Pas rond 1900 werd het schoorvoetend aanvaard, vooral voor premedicatie en postoperatieve pijnstilling.

Advertentie om twilight sleep aan te bevelen als de nieuwe hoop voor zwangere vrouwen om in een zachte slaap zonder pijn te bevallen en een dag later pas wakker te worden met een baby in bed.

Een opmerkelijke toepassing was de Dämmerschlaf (Twilight Sleep), waarbij Duitse artsen vrouwen tijdens de bevalling een cocktail van morfine en scopolamine gaven. Vrouwen uit Amerika reisden speciaal naar Duitsland om “in dromen” te bevallen. Maar na de Eerste Wereldoorlog viel deze techniek uit de gratie, mede door het verlies aan vertrouwen in de Duitse wetenschap.

Hitler, farmacie en de oorlog

In de eerste helft van de 20ste eeuw ontwikkelden Duitse wetenschappers synthetische opioïden zoals oxycodon en pethidine. In de oorlogen die volgden werden deze stoffen massaal ingezet. Hitler verbood officieel het gebruik van morfine – de straf was deportatie. Toch gaf zijn lijfarts hem dagelijks injecties, verborgen onder namen als “hormoonextract”. Morfineverslaving kende geen grenzen – ook niet aan de top.

Na de oorlog werd anesthesie verfijnd. Cecil Gray introduceerde in 1946 de “Liverpool-techniek”: een evenwichtige mix van narcose, spierverslapping en opioïden. Hoewel hij later probeerde de rol van opioïden te nuanceren, bleef zijn model decennialang bepalend.

De opioïdencrisis en de Belgische ommekeer

Vanaf de jaren 1960 ontwikkelde de Belgische chemicus Paul Janssen bij Janssen Pharmaceutica een reeks steeds krachtigere opioïden, waaronder fentanyl, alfentanyl, sufentanil, carfentanyl en remifentanyl. Deze stoffen vonden massaal ingang in de anesthesie, vooral bij korte en intense pijnprikkels. Paul Janssen zelf waarschuwde nochtans voor de mogelijke onderdrukking van het immuunsysteem en weigerde resoluut om remifentanyl te commercialiseren. Toch werd het middel wereldwijd populair, buiten zijn wil om. Janssen Pharmaceutica verkocht uiteindelijk remifentanyl enkel in Japan – het laatste land dat het middel pas na Janssens dood toeliet – waardoor dat ook de enige markt werd waarop het bedrijf er winst mee boekte. Stressvrije anesthesie bleef intussen een illusie. Met het toenemende gebruik volgden de complicaties: ademhalingsdepressie, tolerantie, hyperalgesie, misselijkheid, braken en uiteindelijk verslaving. De tragische culminatie kwam in de vorm van de Amerikaanse opioïdencrisis, met miljoenen verslaafden en tienduizenden doden, mede veroorzaakt door het agressieve winstbejag rond OxyContin door de Sackler-familie.

De Belgische ommekeer

Tot rond 2010, toen twee Belgische anesthesiologen, Marc De Kock en ondergetekende, een radicale stap zetten: opioïdvrije anesthesie (OFA). Door een combinatie van ketamine, clonidine, dexmedetomidine en lidocaïne konden we de stressreactie tijdens een operatie onderdrukken zonder opioïden. Minder misselijkheid, minder ademhalingsproblemen, sneller herstel.

De meeste middelen waren al bekend, vooral in de diergeneeskunde. Ik herinner me hoe ik als jonge arts vroeg aan een dierenarts waarom zijn honden geen opioïden kregen. Zijn antwoord? “Het is maar een hond. Die zal het toch niet doorvertellen.” Jammer, want als honden hadden kunnen spreken, hadden we OFA misschien al 30 jaar eerder ontdekt.

Leren van het verleden

Vandaag is multimodale, opioïdvrije anesthesie wereldwijd in trage opmars. Niet alleen in bariatrische chirurgie, maar ook bij kwetsbare patiënten zoals ouderen, mensen met slaapapneu of een verhoogd verslavingsrisico. Mijn eigen Mulimix-protocol wordt inmiddels internationaal toegepast, met betere resultaten én minder bijwerkingen.

De geschiedenis van pijnstilling is geen rechte lijn, maar een pad vol bochten, vergissingen en – soms – vergeten kippen. Ze toont hoe wetenschap en cultuur elkaar beïnvloeden. En hoe we, door goed te luisteren naar wat het verleden ons fluistert, opnieuw kunnen kiezen voor minder lijden en meer genezing.