Anderhalve graad opwarming nog vóór 2040

Het nieuwe klimaatrapport van het IPCC reduceert de onzekerheid en beklemtoont de link met extreem weer.

Klimaatverandering beïnvloedt nu al weersextremen overal ter wereld, stelt het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) in een nieuw rapport over de wetenschappelijke basis van het klimaatonderzoek. ‘Er is steeds meer bewijs voor de impact van opwarming op extremen zoals hittegolven, extreme neerslag en droogte’, zegt IPCC-auteur Rafiq Hamdi (KMI), die aan het rapport meewerkte.

Bij opwarming met anderhalve graad mogen we ons aan frequentere overstromingen verwachten

Het is vrijwel zeker dat hitte-extremen frequenter voorkomen en intenser zijn sinds de jaren 1950, stelt het jongste IPCC-rapport. Sommige hitte-extremen in het voorbije decennium waren zeer onwaarschijnlijk geweest zonder menselijke impact op het klimaat. Hoe warmer het wordt, hoe meer we ons aan extreem weer mogen verwachten. Extreme temperaturen die normaal slechts één keer in tien jaar tijd zouden voorkomen, komen in een respectievelijk anderhalve en twee graden warmere wereld 4,1 en 5,6 keer vaker voor. Extremen die we maar anders maar één keer in de vijftig jaar zouden meemaken, zouden zich respectievelijk 8,6 en 13,9 keer vaker voordoen.

‘Dat het IPCC zich met grotere stelligheid over de link met extreem weer uitspreekt, is deels te wijten aan de de hoge vlucht die het onderzoek daarnaar, zogenoemde attributiestudies, de jongste tijd heeft genomen’, zegt klimaatwetenschapper Bart Verheggen (Universiteit van Amsterdam). ‘Daarnaast stijgt door de toename van extremen het signaal steeds duidelijker boven de ruis uit.’

Voor het eerst zoomt het IPCC in op de gevolgen van de opwarming in verschillende regio’s. Voor Europa verwachten de experts onder meer een sterker dan gemiddelde temperatuurstijging. Bij een opwarming met 1,5 graden mogen we ons aan frequentere overstromingen als gevolg van intense neerslag verwachten, en bij een opwarming van 2 graden of meer ook aan vaker buiten de oevers tredende rivieren. 'De boodschap is duidelijk', zegt glacioloog Philippe Huybrechts (VUB), die ook aan het rapport meewerkte. 'Hoe warmer het wordt, hoe grilliger en extremer het weer waaraan we ons mogen verwachten.'

Het IPCC benadrukt dat elk beetje opwarming telt. ‘Met elk beetje opwarming worden veranderingen in extremen groter. Elke halve graad opwarming veroorzaakt een duidelijke toename in de intensiteit en frequentie van hittegolven, droogte en neerslag.’

Menselijke impact onmiskenbaar

Elk van de laatste vier decennia was warmer dan alle voorgaande sinds 1850. Wereldwijd was het de voorbije twintig jaar gemiddeld bijna 1 graad warmer dan in het pre-industriële tijdperk. De zeespiegel steeg sinds het begin van de 20ste eeuw gemiddeld met 20 centimeter, en stijgt steeds sneller: met 1,3 millimeter per jaar tussen 1901 en 1971, met 1,9 millimeter per jaar tussen en 1971 en 2006 en met 3,7 millimeter per jaar tussen 2006 en 2018. ‘Menselijke invloed heeft het klimaat opgewarmd met een snelheid die ongezien is in de laatste tweeduizend jaar’, besluit het IPCC.

Het is ‘ondubbelzinnig’ dat de mens het klimaat heeft opgewarmd, aldus de klimaatexperts. ‘Het nieuwe rapport benadrukt meer dan vroeger dat klimaatverandering eigenlijk geen punt van discussie mag zijn’, zegt  klimaatwetenschapper en IPCC-auteur Detlef van Vuuren(Planbureau voor de Leefomgeving). ‘Terwijl eerder nog termen als ‘erg waarschijnlijk’ werden gebruikt zijn dit soort kwalificaties ondertussen overbodig.’

'Die framing in termen van waarschijnlijkheid heeft lange tijd munitie gegeven aan de ontkenners', zegt Huybrechts. 'Het is belangrijk dat de menselijke invloed nu als een feit wordt weergegeven.'

Anderhalve graad opwarming in komende twintig jaar

Het rapport maakt gebruik van nieuwe modellen en toekomstscenario’s, waaronder een erg ambitieus scenario waarin we proberen de opwarming tegen 2100 tot 1,5 graden te beperken. In alle scenario’s zouden we de anderhalve graad opwarming nog in de komende twintig jaar overschrijden. In het meest ambitieuze scenario doen we dat slechts kortstondig, en beperken we de opwarming tot 1,6 graden rond het midden van de eeuw, om tegen het einde van de eeuw opnieuw net onder 1,5 graden te zakken.

'Elke ton emissies draagt bij tot de opwarming’, stellen de experts

‘Het speciale IPCC-rapport over een opwarming met anderhalve graad besloot dat op basis van de huidige trends de anderhalve graad opwarming tussen 2030 en 2052 zou worden overschreden’, zegt Hamdi. ‘Volgens de nieuwe analyse kan dat tien jaar vroeger al het geval zijn.’ Zonder vergaande uitstootreducties in de komende decennia, overschrijden we ook de 2 graden opwarming nog deze eeuw.

‘Een belangrijke vernieuwing is ook de verfijning van de klimaatgevoeligheid’, zegt Verheggen. Die geeft aan hoeveel het klimaat opwarmt bij een verdubbeling van de CO2-concentratie in de atmosfeer. Momenteel bedraagt de CO2-concentratie zo’n 410 ppm, tegen 280 ppm in het pre-industriële tijdperk. ‘Aan hoeveel opwarming we ons mogen verwachten hangt namelijk van twee dingen af’, zegt Verheggen. ‘Hoeveel we uitstoten en hoe het klimaat daarop reageert. Volgens het vorige rapport lag de klimaatgevoeligheid tussen 1,5 en 4,5 graden Celsius, nu tussen 2,5 en 4 graden, met 3 graden als meest waarschijnlijke waarde.’

De veranderingen die de broeikasgasuitstoot in gang heeft gezet, zullen zich nog eeuwen en millennia laten voelen. In het meest optimistische scenario mogen we ons tegen het einde van de eeuw aan een gemiddelde zeespiegelstijging met 28 tot 55 centimeter verwachten, ten opzichte van de periode 1999 - 2014. In een pessimistisch scenario waarin we veel blijven uitstoten, kan de stijging tegen 2100 een meter bedragen. Maar zelfs als we de opwarming tot anderhalve graad zouden beperken, zal de zeespiegel in de komende tweeduizend jaar met 2 tot 3 meter stijgen.

Koolstofbudget

Elke 1.000 miljard ton CO2 leidt volgens het IPCC tot een opwarming met ongeveer 0,45 graden Celsius. ‘Elke ton emissies draagt bij tot de opwarming’, stellen de experts. Sinds 1850 hebben we naar schatting 2.400 miljard ton CO2 uitgestoten. Afhankelijk van welke opwarming we bereid zijn te aanvaarden, rest ons nog een bepaald ‘koolstofbudget’. Willen we meer dan 80 procent kans maken om de opwarming tot 1,5 graden te beperken, dan mag er nog slechts 300 miljard ton bijkomen – te beginnen van 2020, dus een deeltje van dat budget is al opgesoupeerd. Stoten we nog 500 miljard ton uit, dan slinkt onze kans om onder de anderhalve graad opwarming te blijven tot de helft. De opwarming tot 2 graden beperken levert ons een budget op van respectievelijk 900 miljard ton (meer dan 80 procent kans) en 1.350 miljard ton (50 procent kans).

Het IPCC schetst vijf mogelijke toekomstscenario’s. In de meest pessimistische verdubbelt de CO2-uitstoot tegen het einde of zelfs de helft van deze eeuw, en wordt het tegen 2100 gemiddeld 4,4 graden warmer. In een meer gematigd scenario blijft de uitstoot min of meer op het huidige niveau tot halfweg de eeuw, met 2,7 graden opwarming tegen 2100 tot gevolg. En in de meest ambitieuze scenario’s daalt de uitstoot naar nul rond 2050, waarna we nog grote hoeveelheden koolstof uit de atmosfeer halen. ‘Het IPCC spreekt zich niet uit over de waarschijnlijkheid van die scenario’s,’ zegt Huybrechts. ‘Het toont enkel wat de gevolgen van onze mogelijke daden zijn. Al denk ik wel dat we de meest pessimistische scenario’s kunnen vermijden, omdat ze ervan uitgaan dat we gewoon verder doen zoals we bezig zijn, terwijl er al klimaatbeleid is en er aanvullend beleid in de steigers staat.’

‘Het rapport laat zien dat het in principe nog steeds mogelijk is om de opwarming tot twee of zelfs anderhalve graad te beperken’, zegt Van Vuuren. ‘Alleen is het pad daarnaartoe heel smal. Het koolstofbudget dat ons nog rest betekent dat de emissies in ongeveer twintig jaar in een rechte lijn naar nul zouden moeten.’


Gerelateerde artikels

Klimaatverandering is een feit! Evolutie schiet te hulp

Klimaatverandering is een feit! Evolutie schiet te hulp

De aanpassing van het leven op aarde aan veranderende omgevingen is mogelijk  door natuurlijke selectie op basis van individuele verschillen. Deze (genetische) diversiteit binnen soorten staat echter onder druk. Het blijkt dat we als mensen onze strategieën moeten aanpassen om deze verschillen te monitoren, en zo onze biologische hulpbronnen optimaal te beheren.  Als we willen blijven profiteren van de diensten van de natuur, kunnen we maar beter deze grondstoffen van natuurlijke evolutie in de gaten houden zodat soorten zich kunnen blijven aanpassen aan veranderingen in hun omgeving.