Australische winter wordt straks ‘subzomer’

Een seizoen waarin de temperatuur meerdere keren ruim boven de dertig graden uitkomt, dat kun je toch geen winter meer noemen?

Australië staat nu niet meteen bekend om z’n strenge winters. Vriezen en sneeuwen doet het er in de wintermaanden – voor alle duidelijkheid: dat zijn juni, juli, augustus en september – nauwelijks. Enkel op het zuidelijke eiland Tasmanië kun je dan spreken van écht winterweer.

En het ziet er ook niet meteen naar uit dat dit de komende jaren en decennia zal veranderen. Integendeel, door de klimaatopwarming zal het op de meeste plekken in Australië alleen maar warmer worden. Zozeer zelfs dat het tegen 2050 geen zin meer heeft om te spreken van een winterseizoen.

Dat is geen officieel statement van de Australische weerkundige dienst, maar wel de uitkomst van een ‘experiment’ waarbij Australische wetenschappers samenwerkten met designers en kunstenaars ter creatie van een online tool die de gevolgen van de opwarming van de aarde beter zichtbaar moet maken.

De tool extrapoleert de huidige data en laat zien dat – tenzij de wereld de komende jaren drastische maatregelen neemt tegen de klimaatopwarming – de temperaturen tijdens de Australische winter in verschillende regio’s in het land tegen 2050 geregeld boven de dertig graden zullen uitsteken. Op sommige plekken zelf met pieken boven de veertig graden.

De makers van de tool stellen daarom voor aan de bevolking om het winterseizoen op termijn te schrappen uit de kalender, en een nieuwe naam in te voeren: ‘nieuwe zomer’, of waarom niet ‘subsomer’? Tijdens dat seizoen zou enkel het weer in Tasmanië nog aanvoelen als iets dat op winter gelijkt.


Gerelateerde artikels

Klimaatverandering is een feit! Evolutie schiet te hulp

Klimaatverandering is een feit! Evolutie schiet te hulp

De aanpassing van het leven op aarde aan veranderende omgevingen is mogelijk  door natuurlijke selectie op basis van individuele verschillen. Deze (genetische) diversiteit binnen soorten staat echter onder druk. Het blijkt dat we als mensen onze strategieën moeten aanpassen om deze verschillen te monitoren, en zo onze biologische hulpbronnen optimaal te beheren.  Als we willen blijven profiteren van de diensten van de natuur, kunnen we maar beter deze grondstoffen van natuurlijke evolutie in de gaten houden zodat soorten zich kunnen blijven aanpassen aan veranderingen in hun omgeving.