Bestaat er een remedie tegen het witte-neus-syndroom?

Amerikaanse vleermuizen sterven massaal aan het witte-neus-syndroom. Maar een nieuwe therapie biedt hoop.

Het witte-neus-syndroom wordt veroorzaakt door een schimmel die leeft in de grotten en mijnschachten waar vleermuizen overwinteren. De schimmel groeit op hun neus, oren en vleugels en vormt daar een opvallende witte donslaag. Door de schimmelinfectie ontwaken de vleermuizen te vroeg uit hun winterslaap, waarna ze sterven van de kou of de honger.

De epidemie begon in 2006, in een grot in het noordoosten van de VS. Van daaruit verspreidde de ziekte zich razendsnel naar het westen en naar Canada. Miljoenen dieren stierven. De bodem van sommige grotten raakte volledig bedekt met vleermuizenkadavers.

De schimmel heeft nu 33 Amerikaanse staten en zeven Canadese provincies veroverd. Sommige vleermuizenpopulaties zijn met meer dan 90 procent achteruitgegaan. Minstens één soort, de noordelijke langoorvleermuis, staat op het punt uit te sterven. Bioloog Joseph Hoyt van de Virginia Tech-universiteit: "Deze soort kan misschien niet meer gered worden. De neergang ging zo snel dat niemand er iets aan kon doen."

Een Europese oorsprong?

De ziekte komt ook voor bij vleermuizen in Europa, Rusland en China, maar leidt daar niet tot massale sterfte. Biologen vermoeden dat de schimmel al zeer lang in Eurazië voorkomt, zodat de vleermuizen tolerantie tegen de ziekte hebben kunnen ontwikkelen.

De schimmel heeft zich waarschijnlijk pas in 2004 of 2005 naar Amerika verspreid. Hoe de schimmel de oceaan kon oversteken is niet helemaal duidelijk, maar de kans is groot dat hij meereisde in de kleding van vleermuisonderzoekers.

Bacterie versus schimmel

Amerikaanse wetenschappers en natuurbeschermers zoeken naar een manier om de epidemie in te dijken. Velen hebben hun hoop gevestigd op de bacterie Pseudomonas fluorescens, die op de huid van vleermuizen leeft. Deze bacterie produceert stoffen die de groei van schimmels afremmen. Het witte-neus-syndroom zou dus in theorie bestreden kunnen worden door vleermuizen een extra dosis Pseudomonas te geven.

Een recent experiment van Joseph Hoyt en zijn collega’s bevestigt dit. Het experiment vond plaats in een verlaten mijn in de staat Wisconsin. De vleermuizen die daar overwinterden waren bijna allemaal met de witte-neus-schimmel besmet. De onderzoekers spoten met een spuitbus een dosis Pseudomonas op enkele vleermuizen. Het effect was spectaculair. De met bacteriën behandelde vleermuizen ontwaakten een maand later uit hun winterslaap dan de niet-behandelde vleermuizen. Hun overlevingskans steeg daardoor sterk: 46 procent van de behandelde vleermuizen overleefde de winter, tegenover slechts acht procent van de onbehandelde.

De nieuwe therapie heeft dus een gunstig effect, maar reden tot euforie is er vooralsnog niet. Zelfs na behandeling met Pseudomonas sterft nog altijd meer dan de helft van de vleermuizen. Hoyt wil daarom gaan onderzoeken of andere bacteriesoorten een betere bescherming bieden.