De gok van Parijs

14 oktober 2016 door Eos-redactie

Het is verre van zeker dat de technologie die de opwarming tot twee graden moet beperken, er straks ook daadwerkelijk zal zijn.

In het klimaatakkoord dat een jaar geleden werd afgesloten is een te grote rol weggelegd voor ‘negatieve emissies’, schrijven wetenschappers deze week in Science. Het is immers verre van zeker dat de technologie die de opwarming tot twee graden moet beperken, er straks ook daadwerkelijk zal zijn.

De auteurs, een Britse en een Noorse klimaatwetenschapper, nemen vooral de koppeling van de verbranding van biomassa met koolstofafvang en – opslag, oftewel CCS, in het vizier. Biomassacentrales die met CCS-technologie zijn uitgerust worden door de voorstanders weleens CO2-stofzuigers genoemd. Het verbranden van biomassa is in principe CO2-neutraal en door de koolstof boven de schoorsteen af te vangen en ondergronds op te slaan resulteert dit in een negatieve uitstoot. Volgens de tegenstanders is de technologie echter het nieuwste excuus van vervuilende industrieën en van rijke industrielanden om hun emissies niet te moeten terugschroeven. Als die CO2-stofzuigers straks operationeel halen ze dat overschot aan broeikasgas wel terug uit de lucht, zo is de redenering.

In het klimaatakkoord dat in december van vorig jaar werd afgesloten staan niet minder dan 900 mogelijke klimaatscenario’s beschreven. In de meeste scenario’s met een positieve afloop (een opwarming die beperkt blijft tot twee graden) speelt de hierboven beschreven technologie een belangrijke rol. Er wordt zelfs vanuit gegaan dat het landoppervlak dat al die biomassa zal leveren voor de verbranding tot bio-energie groter is dan India. Kortom: de landen die het Parijse akkoord hebben afgesloten vertrouwen er blijkbaar sterk op dat de CO2-stofzuigers binnen afzienbare tijd massaal kunnen worden gebouwd en ingezet.

Ondanks fors gesponsord onderzoek lijkt de CCS-technologie haar kinderschoenen maar moeilijk te kunnen ontgroeien

En daar knelt het schoentje, stellen de auteurs. Want ondanks fors gesponsord onderzoek tijdens de voorbije twee decennia lijkt vooral de CCS-technologie haar kinderschoenen maar moeilijk te kunnen ontgroeien. Het blijkt met andere woorden zeer moeilijk om de pilootfase te overstijgen. Bovendien is CCS ook heel duur. Het gevolg van dit al: momenteel is er wereldwijd nog maar één grootschalig demonstratieproject van een biomassacentrale mét CCS-technologie lopende.

Het is met andere woorden een grote gok om in te zetten op scenario’s waarbij nog niet vaststaat of de cruciale technologie die ons straks uit de nood moet helpen, ook daadwerkelijk zal kunnen worden uitgerold. Een gevaarlijke gok ook, want door te vertrouwen op de toekomstige CO2-stofzuigers schuift de politiek de hete aardappel door naar de komende generatie. Dat geeft hen immers de ruimte om nog niet meteen en volop te moeten inzetten op emissiebeperkende maatregelen zoals een drastische verhoging van de energie-efficiëntie in gebouwen of de verdere uitbouw van hernieuwbare energie. Een keuze die de industriële landen en grote vervuilers op korte termijn goed uitkomt, maar die de hele wereld op lange termijn zuur kan opbreken. (sst)

Bron: Kevin Andersen, University of Manchester en Glen Peters, Center for International Climate and Environmental Research, Oslo in Science