De Groeituin: waar wetenschap weer fun wordt

Jongeren vinden wetenschap soms saai en theoretisch. Daar wil de Groeituin, een partnerschapproject van de Vrije Universiteit Brussel, verandering in brengen. ‘We willen leerlingen warm maken voor STEM, en hen tonen dat je wetenschap niet enkel in boeken terugvindt.’

Bij de Groeituin in Oetingen zal er elke week een nieuwe activiteit op het menu staan. Donderdag 8 april was er al een voorproefje in de vorm van een bodemstaalname. Joske Ruytinx, wetenschapper in de toegepaste biologische wetenschappen aan de VUB, onderzocht samen met jongeren de bodem. Ook Eos mocht een kijkje nemen.

Bij de binnenkomst op het terrein van de Groeituin valt het groot grasveld, omringd door bomen, meteen op. Op het plannetje naast de ingang is te zien dat de Groeituin hier allerlei plannen heeft: onder meer een grote serre, een bekken voor wateropvang en een loopweide voor dieren. Vanwege de pandemie staan die plannen wel nog even op een laag pitje. Kleine activiteiten met een tiental jongeren, zoals deze bodemstaalname, zijn voorlopig de enige die kunnen doorgaan. 

Mahecor Diouf (midden) is samen met boer Bert Gheysels oprichter van de pluktuin.

Het belang van een gezonde bodem

Ruytinx en haar team gaan meteen aan de slag met allerhande buisjes en meetapparatuur. Ondertussen vertellen ze de jongeren over het belang van bodemonderzoek. ‘In de traditionele landbouw worden heel veel meststoffen gebruikt. Gemiddeld wordt er jaarlijks 300 tot 500 kilo minerale meststof per hectare gebruikt. Die mineralen zoals fosfaatmeststof, worden ontgonnen uit mijnbouw en zijn dus niet hernieuwbaar.’ 

De jongeren nemen elke paar meter een staalname, en meten meteen de pH-waarde en temperatuur van de bodem.

Met het onderzoek in de Groeituin hoopt ze het microbioom van het stuk Gooikse grond in kaart te brengen. Om de resultaten zo onbevooroordeeld mogelijk te maken, gooit ze de buisjes voor de staalname steeds over haar schouder weg. Iets waar de jongeren graag deel aan nemen.

Na dit onderzoek wil ze nog een stapje verder gaan en een nieuw systeem van mycorrhiza introduceren. Dat is een soort symbiose tussen schimmels en planten, waarbij de schimmels bepaalde mineralen absorberen en afstaan aan de plant in ruil voor suikers. ‘We proberen nu verschillende planten aan schimmels te ‘matchen’. Met dat systeem heb je ook geen meststoffen nodig.’ Het onderzoek gaat zelfs verder dan dat. Ruytinx hoopt de mycorrhiza al vanaf de ontkieming van de plantjes in te kunnen zetten. Collega onderzoekers proberen reeds door middel van zaadcoating de zaadjes te ‘bekleden’ met schimmelsporen. ‘Die techniek verkeert voorlopig nog in de ontwikkelingsfase’. Zelf proberen we de factoren te identificeren die ervoor zorgen dat deze mycorrhizaschimmels van nature in onze bodem aanwezig zijn en blijven.

Toekomstplannen

Ook Tine De Pauw, de coördinator van het hele Groeituin project, is vandaag aanwezig. Samen met haar lopen we door de verschillende rijen plantjes die er nu al zijn. ‘Dit terrein was aanvankelijk een pluktuin, maar we wilden er meer van maken’, vertelt De Pauw. ‘We hebben de Groeituin gestart om jongeren warm te maken voor STEM (een afkorting die staat voor Science, Technology, Engineering en Mathematics en omvat een waaier aan opleidingen en beroepen, red.) en om te tonen dat wetenschappers niet alleen oude grijze mannen zijn. Joske, als jonge vrouw, is daar al een mooi voorbeeld van. We willen de jongeren laten zien dat wetenschap echt wel tof kan zijn. Concreet hebben we nu drie grote thema’s uitgewerkt: water, voedsel, en leven op ’t land. Voor dat eerste thema zijn er al verschillende activiteiten uitgewerkt, zoals een hut bouwen die in staat is om temperatuur, vochtigheidsgraad en de neerslag te meten. De andere modules moeten nog uitgewerkt worden. Daarnaast zijn er plannen voor een hackerlab, muziekacademie, bibliotheek en kunstacademie. We willen alle jongeren, leerkrachten en verschillende instanties in de buurt bij dit project te betrekken.’