De grond van de klimaatzaak

Nieuw IPCC rapport focust op de relatie tussen landgebruik en klimaatverandering.

We gebruiken meer dan zeventig procent van het ijsvrije landoppervlak op aarde. Dat doen we op dit moment onverstandig: ongeveer een kwart van de landoppervlakte gaat er door ons toedoen op achteruit, onder meer door erosie, ontbossing en verwoestijning. De wetenschappers van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) wijzen erop dat wat goed is om de klimaatverandering af te remmen, vaak ook bodemdegradatie tegengaat én onze voedselzekerheid verhoogt.

Het IPCC schat dat we door ons voedsel verstandiger te produceren tegen 2050 tot 9 miljard ton CO2-equivalenten per jaar minder kunnen uitstoten

De klimaatverandering maakt de problemen vaak erger. De temperatuur stijgt sneller boven land. Op verschillende plaatsen neemt de frequentie en intensiteit van hitte en droogte toe. Ook intense regenval en zeespiegelstijging kunnen bodemdegradatie in de hand werken.

Volgens het IPCC zijn land- en bosbouw en andere vormen van landgebruik verantwoordelijk voor ongeveer een kwart van onze broeikasgasuitstoot in de periode tussen 2007 en 2016. Tel je daar de uitstoot van het hele voedselsysteem bij (inclusief verwerking, distributie en consumptie), dan kan dat aandeel oplopen tot 37 procent.

Ander voedingspatroon

Een voor de hand liggende oplossing die bovendien snel resultaat oplevert, is volgens het IPCC de bescherming van ecosystemen die grote hoeveelheden koolstof opslaan, zoals veengebieden, bossen, mangroves en graslanden. Ook effectief, zij het pas na verloop van tijd, is (her)bebossing, agroforestry (een combinatie van land- en bosbouw) en herstel van gedegradeerde bodems. Beter beheer van akkers en graslanden kan eveneens tot meer koolstofopslag leiden en tegelijk de bodemkwaliteit verbeteren.

Ook in de veehouderij is uitstootreductie mogelijk, onder meer door betere mestverwerking, beter voeder en genetische selectie. Ongeveer 25 tot 30 procent van het voedsel dat we produceren gaat ergens tussen veld en vork verloren. Door die verspilling tegen te gaan, de productiviteit van de landbouw te verhogen en ons voedingspatroon aan te passen, kunnen we er volgens de wetenschappers voor zorgen dat er land vrijkomt, of op zijn minst geen extra natuur voor landbouwgrond moet wijken.

Veengebieden, bossen, mangroves en graslanden zijn ecosystemen die grote hoeveelheden koolstof opslaan.

Het IPCC schat dat we door ons voedsel verstandiger te produceren tegen 2050 2 tot 9 miljard ton CO2-equivalenten per jaar minder kunnen uitstoten – op een totale jaarlijkse uitstoot van momenteel zon 37 miljard ton. Daarnaast wijzen de wetenschappers op de voordelen van een meer plantaardig voedingspatroon, met volle granen, veel groenten en fruit, peulvruchten, noten, en op duurzame wijze geproduceerde dierlijke producten. Door ons voedingspatroon aan te passen, kunnen we nog eens tot 8 miljard ton besparen. Bovendien kunnen daardoor miljoenen vierkante kilometers land vrijkomen. 

Geen mirakels

Ons landgebruik kan een deel van de oplossing van het klimaatprobleem zijn, besluit klimaatexpert Sara Vicca (UAntwerpen). Want daar vinden we de meest realistische technologieën om koolstof op de lucht te halen. Tegelijk blijft snelle en vergaande reductie van de uitstoot noodzakelijk.

Er is geen mirakeloplossing, vat IPCC-auteur Tim Benton (University Leeds) de bevindingen in een reactie samen. We moeten veel verschillende dingen doen om zowel landdegradatie als klimaatverandering te stoppen. Als we dat goed doen, kunnen we de opwarming beperken en zowel de planeet als onszelf gezonder maken.


Gerelateerde artikels

Klimaatverandering is een feit! Evolutie schiet te hulp

Klimaatverandering is een feit! Evolutie schiet te hulp

De aanpassing van het leven op aarde aan veranderende omgevingen is mogelijk  door natuurlijke selectie op basis van individuele verschillen. Deze (genetische) diversiteit binnen soorten staat echter onder druk. Het blijkt dat we als mensen onze strategieën moeten aanpassen om deze verschillen te monitoren, en zo onze biologische hulpbronnen optimaal te beheren.  Als we willen blijven profiteren van de diensten van de natuur, kunnen we maar beter deze grondstoffen van natuurlijke evolutie in de gaten houden zodat soorten zich kunnen blijven aanpassen aan veranderingen in hun omgeving.