‘De invloed van Monsanto is beperkt’

Agroreus Monsanto knoeide met onderzoek dat de veiligheid van het herbicide glyfosaat moest aantonen. Het bedrijf lijkt daarmee slechts een beperkte impact te hebben gehad op de markttoelating voor het product.

Uit de ‘Monsanto Papers’ blijkt dat Monsanto zelf wetenschappelijke studies schreef die de veiligheid van onkruidverdelger glyfosaat moesten aantonen, en vervolgens wetenschappers zocht om er hun naam onder te zetten.

Glyfosaat, het werkzame bestanddeel in Monsanto’s herbicide Roundup, beroert al langer de gemoederen. In 2015 classificeerde het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) glyfosaat als ‘waarschijnlijk kankerverwekkend’. Later in datzelfde jaar kwam het Europese Voedselveiligheidsagentschap (EFSA) na een evaluatie van het onderzoek naar glyfosaat tot de conclusie dat de stof ‘waarschijnlijk geen carcinogeen gevaar inhoudt voor de mens’.

Dat glyfosaat door EFSA als veilig is beoordeeld ‘omdat’ Monsanto het onderzoek heeft beïnvloed, zoals in sommige media wordt beweerd, is een brug te ver, zegt Pieter Spanoghe, expert gewasbescherming aan de UGent. ‘Het EFSA baseert zich op honderden studies bij zijn evaluatie. Glyfosaat is al sinds de jaren 1970 op de markt en er is een enorme hoeveelheid literatuur over ter beschikking. Dan mag Monsanto nog proberen een aantal publicaties naar zijn hand te zetten, die zullen de weegschaal niet doen doorslaan in de richting die het bedrijf wil.’

‘Laten we bovendien niet naïef zijn’, voegt Spanoghe er nog aan toe. ‘Ook de tegenpartij, die glyfosaat graag verboden wil zien, beroept zich op bedenkelijk onderzoek. Denk maar aan de beruchte Séralini-studie van enkele jaren geleden waaruit moest blijken dat ratten van ggo-maïs en Roundup kanker kregen.’

Dat glyfosaat door EFSA als veilig is beoordeeld ‘omdat’ Monsanto het onderzoek heeft beïnvloed, is een brug te ver Pieter Spanoghe

Ook het EFSA zelf minimaliseert de impact. ‘De meeste studies die in de zogenoemde Monsanto papers worden vermeld, zijn pas gepubliceerd nadat EFSA zijn evaluatie van glyfosaat had afgerond en hebben bij de beoordeling geen enkele rol gespeeld’, zegt woordvoerder Flavio Fergnani. ‘Tussen de 700 referenties staan slechts twee studies die in de papers worden genoemd. Bovendien gaat het om overzichtsstudies (die eerder onderzoek interpreteren, red.), terwijl EFSA veel meer belang hecht aan originele studies.’

Het aantal studies vermeld in de 'Monsanto papers' is weliswaar beperkt, een aanzienlijk deel van de toxicologische studies - 'honderden' volgens Fergnani - is wel in opdracht van de industrie uitgevoerd. 'Er is nood aan meer onafhankelijk toxicologisch onderzoek', vindt Lode Godderis, verbonden aan de onderzoeksgroep Omgeving en Gezondheid aan de KU Leuven. 'Wanneer je als reviewer enkel over die studies beschikt, en als het meevalt ook over de ruwe data, is het moeilijk om fraude te detecteren.'

‘Volgens de Europese regels is het aan een producent om de veiligheid aan te tonen van een product dat het op de markt wil brengen’, merkt Fergnani op. ‘Datzelfde systeem heeft er al toe geleid dat tientallen schadelijke pesticiden van de markt zijn gehaald, gebaseerd op advies van EFSA. Het is ironisch genoeg ook datzelfde systeem dat EFSA heeft gebruikt voor de evaluatie van de impact van neonicotinoïden (een groep insecticiden, red.) op bijen. De mensen die EFSA nu bekritiseren, hadden toen alleen maar lof.’

Schadelijk of niet?

Is glyfosaat nu kankerverwekkend of niet? Na een analyse van het onderzoek bij landbouwers en andere mensen die voor hun beroep met het product in contact komen, besluiten de WHO-wetenschappers dat er ‘beperkt’ bewijs is dat blootstelling aan glyfosaat kanker veroorzaakt. Sommige studies tonen een verband tussen een hogere blootstelling aan glyfosaat en een verhoogd risico op non-Hodgkin-lymfoom, een vorm van lymfeklierkanker.

Andere studies laten geen verband met deze of andere kankers zien, waaronder een grote en goede studie die 50.000 Amerikaanse boeren opvolgde. Verder is er volgens het IARC ‘voldoende’ bewijs dat glyfosaat in proefdieren kanker kan veroorzaken, en ‘sterk’ bewijs dat de stof DNA kan beschadigen.

EFSA denkt daar dus anders over. Dat wetenschappers het oneens zijn over de gezondheidseffecten van een stof is op zich niet zo vreemd. Bij een evaluatie van het onderzoek moet worden bepaald welke studies van voldoende hoge kwaliteit zijn en moeten resultaten worden geïnterpreteerd. Daarover kan je van mening verschillen.

Het IARC en EFSA hebben in principe niet dezelfde doelstelling. IARC beoordeelt of een stof kanker kan veroorzaken, in een bepaalde dosis en in bepaalde omstandigheden, ongeacht hoe waarschijnlijk zo’n scenario is. EFSA evalueert het risico dat een stof kanker veroorzaakt, rekening houdend met de waarschijnlijke blootstelling. Daarnaast heeft EFSA bij zijn evaluatie enkel naar glyfosaat gekeken en IARC naar mengsels die glyfosaat bevatten.

De schadelijke effecten die het IARC vonden, zouden volgens het EFSA aan andere stoffen in die mengsels te wijten kunnen zijn. ‘Als ze niet met dezelfde meetlat meten, kunnen ze nog lang met elkaar twisten’, zegt Spanoghe. ‘Ik zie ook twee instituten die zichzelf op de borst kloppen dat zij de beste zijn. Maar intern weten ze ook wel dat ze hun evaluaties op een verschillende manier uitvoeren.’

Landbouwer vs. consument

De meeste studies zijn gedaan bij mensen die beroepsmatig met het product in contact komen’, zegt Godderis. ‘Over de blootstelling van de consument, en het risico dat die bijgevolg loopt, is minder geweten. Het etiket ‘kankerverwekkend’ verwijst naar een mogelijk gevaar van een stof. Het risico dat je effectief kanker krijgt, hangt af van de mate en duur van de blootstelling. Als een stof kankerverwekkend is, word je er het liefst niet aan blootgesteld, maar het is niet zo dat je bij eender welke blootstelling sowieso kanker krijgt.’

Volgens Spanoghe hebben we als consument weinig te vrezen. ‘Het IARC heeft ook rood en bewerkt vlees als kankerverwekkend bestempeld. Wie dat dagelijks eet, loopt meer risico dan iemand die dat maar één keer per maand doet. Met glyfosaat is het net zo. Weinig mensen zijn dagelijks met glyfosaat bezig.’