De oer-kwal is 505 miljoen jaar oud (en een roofdier)

Nieuw onderzoek van uitzonderlijke fossielen uit de Burgess Shale-schatkamer leidde niet alleen tot de ontdekking van de oudste kwallensoort ooit. Het werpt ook een ander licht op het ecosysteem in het tijdvak waarin het leven op aarde een cruciale sprong voorwaarts maakte.

Om een en ander te kaderen moeten we terug naar het Cambriumtijdperk dat zich ongeveer 541 tot 485 miljoen jaar geleden situeert. In het kielzog van de zogenoemde ‘Cambrische explosie’ ontstonden in deze periode haast uit het niets ongeveer de helft van alle bekende groepen leven, met daarin een grote verscheidenheid aan meercellige varianten. Onder hen vandaag nog steeds zeer bekende specimen, zoals inktvissen, zeesterren, bepaalde schelpdieren en kwallen.

Aan de basis van die kennis staan twee grote Cambriumfossielen-schatkamers voor paleontologen. De ene in de Chinese provincie Yunnan, de andere in de Nationale Parken Kootenay en Yoho in het Canadese gedeelte van de Rocky Mountains. In de provincie Brits-Columbia bevindt zich de Burgess Shale, een geologische formatie die wetenschappelijk wereldvermaard is om haar bijzondere fossielen uit het Cambrium. Nader onderzoek en analyse van vondsten die daar gedaan zijn in de jaren 80 en 90 hebben nu geleid tot drie heel opmerkelijke nieuwe inzichten.

Extreem exceptioneel

Het team verbonden aan onder meer de afdeling Ecologie en Evolutionaire Biologie aan de universiteit van Toronto stuitte, ten eerste, op een nog onbekende oer-kwal – een Medusozoa, om helemaal correct te zijn – die bijgevolg een eigen naam kreeg: Burgessomedusa phasmiformis.

Dit is, ten tweede, de oudste tot nog toe bekende soort. De fossiele resten blijken namelijk 505 miljoen jaar oud te zijn. Deze ontdekking wordt nog uitzonderlijker als je in rekening brengt dat kwallen voor ongeveer 95 procent uit water bestaan. Goed bewaarde fossielen zijn dus sowieso al extreem exceptioneel.

Een derde nieuw inzicht is dat de Burgessomedusa phasmiformis in staat moet geweest zijn zelfstandig te zwemmen. Dit in tegenstelling tot de grote meerderheid van zijn huidige nazaten die zich laten meevoeren door de stroming. Daar komen dan ook nog eens zijn tentakels bij, die erop wijzen dat de Burgessomedusa phasmiformis prooien van een aanzienlijke omvang wist te overmeesteren. Deze ontdekking toont aan dat predatie niet enkel beperkt was tot grote zwemmende geleedpotigen zoals Anomalocaris, en dat de voedselketen in het Cambrium een stuk complexer was dan tot nog toe werd aangenomen.