Uitzonderlijk goed bewaarde dieren tonen hoe complex het ecosysteem een half miljard jaar geleden al was.
In de Grand Canyon, een zeer brede en diepe kloof in het noorden van de Amerikaanse staat Arizona, hebben onderzoekers 507 miljoen jaar oude fossielen ontdekt die aantonen dat de vroegste dieren complexer waren dan gedacht. Het gaat om fossielen van dieren die tot zo’n drie millimeter lang zijn. Voor ons zijn ze piepklein, maar in die periode waren ze ware kolossen. De fossielen zijn namelijk tien keer groter dan andere fossielen uit dit tijdperk.
Het gaat hier niet om slechts één diersoort. Onder de fossielen zijn minuscule wormen, weekdieren en kreeftachtigen. Van veel fossielen zijn de anatomische details zeer goed bewaard gebleven. De onderzoekers konden zo verschillende nieuwe soorten identificeren.
Er is bijvoorbeeld de nieuw ontdekte wormsoort Kraytdraco spectatus. Dit dier bezat een ingewikkeld kaakapparaat met vertakkende filamenten voor het filteren van voedseldeeltjes. Ook werden kreeftachtigen ontdekt met een soort filterplaten die wellicht gebruikt werden om plankton te vangen.
Explosie
De onderzoekers hebben daarnaast veel geleerd over de omgeving waar de dieren in leefden. Ze leefden onderwater in een zuurstofrijke, relatief gastvrije omgeving. Dat is heel anders dan de zuur- stofarme milieus waarin andere dieren uit dit tijdperk werden aangetroffen.
De vondst is belangrijk, want ze vertelt ons veel over de Cambrische explosie. Dat is een periode tussen 541 en 485 miljoen jaar geleden waarin in relatief korte tijd vrijwel alle moderne diergroepen ontstonden. De fossielen tonen aan dat de evolutie van complexe ecosystemen in deze periode sneller verliep dan gedacht, in gunstige omgevingen althans.