Doe maar gewoon, zegt de vlinder

27 juli 2016 door Eos-redactie

Een tropische vlinder levert het bewijs voor de stelling dat ook excentriciteit en originaliteit een evolutionair voordeel kunnen opleveren.

De Heliconius erato is een grote zwarte vlinder met witte en rode afwerking die voorkomt in de tropische regenwouden van Zuid-Amerika. Als draagplant (de plant waarop de wijfjes hun eitjes leggen) gebruikt deze vlinder bij voorkeur de passiebloem. Dit tropische bloemengeslacht is bekend om z’n extreme variatie wat betreft de vorm van hun bloembladen. Er zijn soorten met bijna rechthoekige, langwerpige, elliptische, gelobde of zelfs speervormige bladen. Soms heeft een en dezelfde plant zelfs bloemen met verschillende bloembladen aan z’n stengels hangen.

De relatie tussen de Heliconius en de passiebloem is allerminst symbiotisch. De wijfjesvlinders leggen hun eitjes immers in de bloemen en als die uitkomen vreten de larven de bloembladen helemaal op. Onder biologen was het al bekend dat elk wijfje een specifieke voorkeur heeft voor de bladvorm van haar draagplant- en bloem – een voorkeur die is aangeboren. Britse biologen hebben nu echter ontdekt dat die voorliefde voor bladvormen best met een korreltje zout genomen wordt.

De vorsers deden een experiment in een serre waarin ze een kolonie vlinders lieten uitvliegen over een stel nagemaakte bloembladen uit piepschuim. De voorkeur die het sterkst naar voren kwam was die voor stervormige bloemen met drie of vijf bloembladen. Maar wanneer de biologen ervoor zorgden dat die bloemen de minderheid vormden en ze veel eenvoudigere vormen aan de stengels hingen, dan bleken de vlinders snel te zwichten. In vervolgexperimenten bleken de vlinders steeds weer de ‘simpele’ vormen op te zoeken.

Volgens de onderzoekers is dit het bewijs dat er in de natuur zoiets bestaat als een negatieve vorm van natuurlijke selectie op basis van excentriciteit (de positieve vorm is natuurlijk veel bekender, bijvoorbeeld bij bloemen die middels hun opvallende kleurenpracht insecten lokken). Omdat de vlinders steeds die passiebloemen opzoeken met vormen waarmee ze vertrouwd zijn, laten ze de bloemen met extremere vormen ongemoeid, waardoor die een evolutionair voordeel genieten. Wellicht dragen de vlinders zo bij aan de gigantische variatie aan bladvormen bij de passiebloem. (sst)

Bron: Denise Dell'Aglio, University of Cambridge, VK in Frontiers in Ecology and Evolution