Gemaakt om te slingeren

10 september 2014 door Eos-redactie

Amerikaanse biologen hebben het genoom van de gibbon ontrafeld. Zo ontdekten ze hoe hij zich heeft aangepast aan zijn habitat: de tropische wouden van Zuidoost-Azië.

Amerikaanse biologen hebben het genoom van de gibbon ontrafeld. Zo ontdekten ze hoe het komt dat die mensaapsoort zo divers is, en hoe hij zich heeft aangepast aan zijn habitat: de tropische wouden van Zuidoost-Azië.

De vele gibbonsoorten, waarvan een groot deel bedreigd wordt door woudkap, hebben verschillende aantallen chromosomen. Lucia Carbone en haar collega's van de Oregon Health & Science University (VS) analyseerden het genoom van de witwanggibbon (Nomascus leucogenys). Ze zagen dat het genetische element LAVA, dat uniek is bij gibbons, er mee voor zorgt dat er zoveel verschillende gibbonsoorten zijn.

Ook ondekten ze dat er bij gibbons positieve evolutie plaatsvindt voor genen die instaan voor de ontwikkeling van de voorpoten. Gibbons staan er immers om bekend dat ze meesterlijk in de bomen kunnen slingeren. Een belangrijke vaardigheid in hun dichtbeboste leefwereld. De resultaten van het genoomonderzoek verschenen in Nature. (adw)