Grotere hersenen, kleinere kans op uitsterven

18 juli 2012 door Eos-redactie

De verhouding van de grootte van de hersenen tot de grootte van het lichaam voorspelt de overlevingskansen van een soort.

Dieren met grotere hersenen hebben een kleinere kans om uit te sterven, vermoedelijk omdat hun intelligentie hen beter toelaat zich aan te passen aan een veranderende omgeving. Dat meldden Amerikaanse wetenschappers op het congres van de Society for Conservation Biology.

De verhouding tussen de grootte van het brein en de lichaamsomvang is bij zoogdieren doorgaans min of meer gelijk, maar er zijn uitzonderingen met grotere of kleinere hersenen. Hoe groter die verhouding, hoe slimmer het dier in de regel is.

De wetenschappers onderzochten er een verband bestaat tussen de brein-lichaamsverhouding en de mate waarin een diersoort zich weet te handhaven. Dat deden ze voor 229 vleesetende zoogdiersoorten die de voorbije 40 miljoen jaar leefden en waarvan de helft nog steeds voorkomt. Ze bestudeerden ook 147 zoogdiersoorten uit Noord-Amerika.

Beide analyses leverden hetzelfde resultaat op: dieren die minder dan tien kilogram wegen en relatief grote hersenen hebben, hebben minder kans om uit te sterven of op de Rode Lijst met bedreigde soorten terecht te komen.

Voor dieren van meer dan 10 kilogram leek het voordeel van grotere hersenen teniet te worden gedaan door een grote lichaamsomvang. Grote dieren planten zich doorgaans later voort, hebben minder nakomelingen, hebben meer voedsel en een groter leefgebied nodig en springen meer in het oog. (ddc)