Het coronavirus uitgelegd in vijf krachtige grafieken

Deze grafieken onthullen een ongeziene virale uitbraak en de gevolgen ervan over de hele wereld.

Afbeelding boven: Deeltjes van het coronavirus SARS-CoV-2. (NIAID-RML)

Hoe verspreidt het coronavirus zich over de wereld?

Het coronavirus ontstond eind 2019 in Wuhan, een stad met 11 miljoen inwoners in de Chinese provincie Hubei. Gevallen van de ziekte die het veroorzaakt, COVID-19, groeiden eind januari en begin februari met enkele duizenden per dag in China, dat was de piek van de epidemie daar.

Het aantal nieuwe infecties per dag is sindsdien sterk gedaald in China, als een gevolg van inperkingsinspanningen. Maar de uitbraak is nu wel een wereldwijde pandemie. Grote uitbraken in Zuid-Korea, Iran, Italië en elders hebben een piek in internationale gevallen in zo’n 150 landen veroorzaakt.

Het totale aantal bevestigde gevallen buiten China heeft het aantal binnen China overschaduwd. Op 13 maart zei de directeur-generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), Tedros Adhanom Ghebreyesus, dat Europa het epicentrum van de pandemie was geworden.

Hoe verhoudt COVID-19 zich tot andere ziektes?

Huidige schattingen van het sterftecijfer van COVID-19 – een maat voor het aantal geïnfecteerde mensen dat uiteindelijk sterft – suggereren dat het coronavirus minder dodelijk is dan de pathogenen achter andere grootschalige uitbraken, zoals SARS (Severe Acute Respiratory Syndrome), MERS (Middle East Respiratory Syndrome) en ebola.

Maar de infectie lijkt zich wel gemakkelijker te verspreiden dan andere ziektes, waaronder seizoensgriep. Berekeningen van het basisreproductiegetal van het virus of R0 – het gemiddeld aantal mensen aan wie een geïnfecteerde persoon het virus doorgeeft – suggereren een bereik van 2 tot 2,5.

Net als het sterftecijfer is R0 een schatting die aanzienlijk kan verschillen per locatie, leeftijdsgroep en in de loop van de tijd. Wellicht zal het getal worden herzien. Het wordt berekend met modellen die rekening houden met hoe lang een geïnfecteerde persoon besmettelijk blijft, hoe waarschijnlijk het is dat die persoon contacten infecteert en hoe vaak die persoon in contact komt met anderen.

Hoe snel publiceren experts nieuw coronavirusonderzoek?

De uitbraak heeft geleid tot een explosie van onderzoek naar het coronavirus en de ziekte die het veroorzaakt. Om een schatting te krijgen van de omvang van de onderzoeksactiviteit, zocht het tijdschrift Nature naar studies met de termen ‘nieuw coronavirus’, ‘ncvov’, ‘COVID-19’ en ‘SARS-CoV-2’ op de bioRxiv-, medRxiv-, chemrxiv- en ChinaXiv-servers. Het verzamelde ook publicaties die zijn vermeld door de WHO en op Google Scholar. Op 12 maart waren er ongeveer negenhonderd papers, preprints en voorlopige rapporten met betrekking tot het coronavirus.

De studies omvatten een reeks onderwerpen, waaronder de structuur van het virus, hoe het zich verspreidt in verschillende gemeenschappen, klinische kenmerken van de ziekte, potentiële medicijnen, hoe effectief quarantainemaatregelen zijn, en de psychologische effecten van de uitbraak op gezondheidswerkers.

Minstens twintig van de preprints die vroeg in de uitbraak werden gedeeld, zijn sindsdien gepubliceerd in tijdschriften met peerreview.

Onderzoekers deelden ook genoomgegevens over het virus via online platforms zoals GISAID en GenBank, en er lopen diverse klinische proeven voor mogelijke vaccins of behandelingen. De analyse van Nature omvat deze rapporten of gegevens niet. Ze bevat evenmin studies die niet in het Engels zijn gepubliceerd, bijvoorbeeld in Chinese tijdschriften. Het is daarom waarschijnlijk dat het totale werk rond het coronavirus tot dusver onderschat wordt.

Hoe hebben reisbeperkingen de CO2-uitstoot en luchtkwaliteit beïnvloed?

De inspanningen van China om de uitbraak te beheersen lijken het energieverbruik en de luchtvervuiling te hebben beperkt. Satellietgegevens verzameld door NASA en ESA laten in heel China een sterke daling zien van de atmosferische niveaus van stikstofdioxide (NO2), die wordt geproduceerd tijdens de verbranding van fossiele brandstoffen.

Elk jaar neemt de industriële activiteit doorgaans af als bedrijven en fabrieken sluiten voor de viering van het nieuwe maanjaar, dat dit jaar op 25 januari begon. Dat leidt meestal tot een korte daling van de NO2-spiegel. ‘Normaal gesproken nemen de vervuilingsniveaus na zeven tot tien dagen weer toe, maar dat is dit jaar niet gebeurd’, zegt Fei Liu, een atmosfeerwetenschapper bij NASA’s Goddard Space Flight Center in Greenbelt, Maryland. 

Een voorlopige analyse suggereert dat de NO2-vervuiling na het nieuwe maanjaar ongeveer 10 à 30 procent lager was dan in dezelfde periode in de voorgaande jaren. Een vergelijkbare trend van afnemende NO2-vervuiling is ook gedocumenteerd in Noord-Italië, via gegevens van de Sentinel-5P-satelliet van ESA.

De voortdurende inspanningen om het coronavirus in te perken hebben de industriële activiteit van China met 15 à 40 procent onderdrukt, volgens een analyse van het Centrum voor Onderzoek naar Energie en Schone Lucht in Helsinki. 

Het kolenverbruik bereikte in februari een dieptepunt van vier jaar en de olieraffinage daalde met meer dan een derde. Al met al suggereert de analyse van het centrum dat de CO2-uitstoot van China met meer dan 25 procent is gedaald als gevolg van de voortdurende inspanningen om het coronavirus in te perken.

Hoe verhoudt de huidige pandemie zich tot de SARS-uitbraak van 2003?

Het coronavirus SARS-CoV-2 is vanaf het begin vergelijkbaar met de uitbraak van SARS in 2002-2003. Beide zijn ontstaan in China voordat ze zich over de hele wereld verspreidden. Beiden werden geïdentificeerd als nieuwe coronavirussen, dodelijker dan het handjevol verwante virussen die verkoudheid veroorzaken. 

Het SARS-coronavirus bleek van civetkatten (die het op hun beurt van vleermuizen hadden opgepikt) naar de mens te zijn overgesprongen. Het COVID-19-virus, genaamd SARS-CoV-2, wordt ook verondersteld afkomstig te zijn van vleermuizen, hetzij rechtstreeks, hetzij via een nog niet geïdentificeerd zoogdier. Beide virussen veroorzaakten chaos en economische rampen. Maar de twee uitbraken zijn heel anders verlopen, vooral in de snelheid en omvang van de verspreiding.

De SARS-uitbraak hield al drie maanden aan voordat het werd geïdentificeerd als een afzonderlijke ziekte. Daarna was het nog bijna twee maanden lang zoeken naar de ziekteverwekker: de identificatie en genoomsequentie van het eigenlijke virus kwam grotendeels van onderzoekers buiten China.

Dat verliep anders bij COVID-19. Drie weken na het eerste bekende geval van de ziekte meldde China bij de WHO een piek in gevallen van een longontstekingsachtige ziekte. Twee weken daarna was het coronavirus geïsoleerd, genetisch gesequencet en was er een diagnostische test ontwikkeld. Die gaf China de tools die het nodig had om een van de grootste inspanningen ooit te lanceren ter bestrijding van besmettelijke ziektes.

Het COVID-19-virus is niet zo dodelijk als SARS. Maar het is wel veel prominenter aanwezig. Sinds de eerste besmetting werd ontdekt, duurde het minder dan twee maanden voor het aantal besmette gevallen een totaal bereikte waar SARS meerdere maanden over had gedaan. En in drie maanden tijd heeft COVID-19 meer dan vijf keer zo veel mensen gedood als SARS.

 

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op Nature.