Hoe een zelfbevruchtende vis zijn genenpool gezond houdt 

28 december 2017 door SST

Een bijzondere, hermafrodiete tandkarper uit Noord- en Centraal-Amerika staat erom bekend zijn/haar eitjes zélf te bevruchten. Toch vertonen de populaties een verrassend hogere graad van genetische diversiteit. Hoe kan dat?

 

De Kryptolebias marmoratus, een soort uit de familie van de tandkarpers, is het enige (bekende) gewervelde dier dat aan zelfbevruchting doet. Dat is best bijzonder, want de vis staat erom bekend dat hij in zeer verschillende omgevingen kan overleven. Hij tiert welig in zowel zoetwater als extreem zout zeewater. Bovendien kan hij ook op het land leven – tot wel twee maanden lang! – waarbij hij ademt doorheen zijn schubben.

Hoe valt dit extreem tolerante gedrag te rijmen met het feit dat de nakomelingen van de tandkarpers slechts één biologische ouder hebben – en daardoor nagenoeg klonen zijn die genetisch nauwelijks verschillen? Bij een normale, geslachtelijke voortplanting wordt het DNA van het mannetje en het wijfje volledig door elkaar gehusseld, waardoor nieuwe kenmerken kunnen ontstaan die mogelijk een antwoord bieden op een veranderende omgeving.

Amerikaanse biologen denken nu dat ze een verklaring hebben. Omdat niet alle individuen van deze tandkarper als hermafrodiet worden geboren – zo’n vijf procent komt ter wereld als mannetje – is er een altijd een bestaande (weliswaar zeer kleine) kans op geslachtelijke voortplanting.

Het bizarre is dat de vissen dat lijken te weten. Zo ontdekten de biologen dat de hermafrodiete exemplaren ( de overgrote meerderheid binnen alle populaties) steevast méér eitjes leggen als er genetisch verschillende individuen in de buurt zijn. De vissen lijken dus over een extra zintuig te beschikken waarmee ze ‘vreemden’ snel en van op afstand kunnen herkennen.