Vissen lijden zeker tien minuten lang wanneer ze boven water gehaald worden en sterven door verstikking. Toch vinden alternatieve methodes om vissen te doden maar weinig ingang.
Jaarlijks worden meer dan twee biljoen vissen gedood in de commerciële visvangst en -kweek. Verstikking blijft veruit de meest gangbare manier waarop ze aan hun einde komen. Toch krijgt dierenleed in de visvangst- en kweek veel minder aandacht dan in de vlees-, zuivel- en eierindustrie.
Dierenleed meten is een lastige zaak. Daarom werken wetenschappers aan een kader om het lijden van dieren te vergelijken, met name het Welfare Footprint Framework (WFF). Die methode meet pijnervaringen in duur en intensiteit, wat toelaat soorten en omstandigheden met elkaar te vergelijken. Een recent onderzoek, gepubliceerd in Nature Scientific Reports, keek specifiek naar de regenboogforel, een populaire kweekvis.
Het doden van forellen in de kweek gebeurt meestal door de dieren te laten stikken. Eens uit het water daalt het zuurstofgehalte in het bloed aan een snel tempo, terwijl het CO2-gehalte toeneemt. De chemische samenstelling van het bloed verandert en de kieuwen drogen uit. Het duurt gemiddeld tien minuten voordat de vissen daadwerkelijk dood zijn, aldus het onderzoek. Soms sleept de doodstrijd wel twintig minuten aan.
Mens als maat
Nog niet zo lang geleden werd vaak aangenomen dat vissen geen pijn konden voelen. Nu nog heerst er onenigheid over de mate van pijnbeleving. Pijn vaststellen, laat staan meten, is ook niet eenvoudig. Dat vertelt Michiel Perneel, doctoraatsonderzoeker verbonden aan het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ). ‘Meestal werken onderzoekers stapsgewijs. Eerst kijken ze naar de neuroanatomische capaciteit om pijn te voelen (daarbij wordt gekeken naar de bouw en het fucntioneren van het zenuwstelsel red.). Vervolgens meten ze de reacties op pijnprikkels. Tenslotte moet aangetoond worden dat een pijnrespons het gedrag van een vis beïnvloedt.’

Vissen hebben geen neocortex, de bovenste laag van de hersenen die enkel bij zoogdieren voorkomt. Die maakt bij de mens een bewuste pijnervaring mogelijk. Wel hebben vissen nocireceptoren, zenuwuiteindes gespecialiseerd in het waarnemen van schadelijke prikkels. ‘Zeggen dat vissen geen pijn ervaren omdat ze geen neocortex hebben, is kort door de bocht’, verduidelijkt Perneel. ‘Die zienswijze neemt de mens als de maat der dingen. We zien dat verschillende anatomische structuren eenzelfde type gedrag of neurologische capaciteit mogelijk maken.’
‘Verstikking is maar één bron van pijn. Ook veranderingen in waterdruk en verplettering spelen een rol’
In de paper pleiten de auteurs om werk te maken van dodingsmethodes die minder lijden veroorzaken dan verstikking. Verdoven is een mogelijkheid, hetzij door een elektrische puls, hetzij met een fysieke klap op het hoofd. Maar beide methodes vertonen gebreken en hebben een economische kost. ‘Naast de twee methodes in de studie bestaan er nog andere mogelijkheden, zoals het verdoven met CO2 of stikstof of invriezing.’
‘Toch blijft verstikking veruit de meest gebruikte manier om vissen te doden. Bovendien is die verstikking maar een element van pijnbeleving. Vissen die op zee worden bovengehaald, ondervinden vaak barotrauma’s, verwondingen door veranderingen in waterdruk, of raken verpletterd onder het gewicht van de massa vis in de netten.’
Het vermijden van dierenleed in de visserij is geen gemakkelijke opdracht, vervolgt Perneel. ‘Het is voornamelijk een kwestie van schaal. Een hengelaar zou nog om elke vis apart kunnen verdoven, maar bij grootschalige zeevisserij is dat geen haalbare optie. Bij kweekvis zie ik wel opties, al hangt er wel een meerprijs aan vast. Een label dat aangeeft dat een vis in de winkel op een diervriendelijke manier aan zijn einde kwam, zou een stap in de goede richting zijn.’