IJsbeer kan zeven weken per jaar minder lang jagen

14 september 2016 door Eos-redactie

De ijsvrije periode aan de Noordpool is met 7 weken toegenomen. Een ramp voor ijsberen.

De ijsvrije periode tussen de lente en de herfst verhindert ijsberen aan de Noordpool om te jagen. Die periode is sinds 1980 met zeven weken toegenomen.

In de winter blijven ijsberen aan land om te paren, maar vanaf het voorjaar gaan ze jagen. Dan verlaten ze de kusten van het Noordpoolgebied en trekken ze het zee-ijs op. Dat heeft een reden: ijsberen kunnen veel minder goed zwemmen dan zeehonden en moeten hun prooien dus zien te vangen vanop het ijs dat op het water drijft. Dat zee-ijs is voor ijsberen essentieel om te overleven.

Droevig icoon
Maar het ijs aan de Noordpool smelt steeds vroeger in de lente, en groeit steeds later aan in de herfst. Het is een direct gevolg van de klimaatopwarming, dat de ijsbeerpopulaties in het gebied hevig onder druk zet. De dreiging is zo groot dat de witte jagers een icoon zijn geworden van de hele klimaatcrisis.

In het hoge noorden leven 19 afzonderlijke ijsbeerpopulaties. Om te meten hoe groot de impact van de crisis precies is op elk van die populaties, analyseerden Amerikaanse onderzoekers satellietgegevens van de jaren 1980 tot nu.

Smeltpunt vervroegt

Sommige ijsbeerpopulaties zitten nu nog relatief veilig, maar op lange termijn lopen ze allemaal gevaar. Het totale aantal dagen waarin de ijsberen voldoende zee-ijs hadden om te jagen, zijn sinds 1980 gedaald tegen een snelheid van 7 tot 19 dagen per decennium. De andere trend is al even deprimerend: het ijs smelt steeds vroeger, en de vriesperiode wordt steeds kleiner.

Sinds het begin van de meting is de ijsvrije periode – de periode waarin ijsberen dus niet op zee kunnen – al met zeven weken toegenomen. Tegen 2050 zullen daar nog eens zeven weken bijkomen. Welke effecten dat zal hebben op de ijsberen, is nog niet duidelijk. (sst)

Bron: Harry Stern, University of Washington, VS in the Cryosphere