Kanoet vliegt 4.000 km in één ruk

25 juli 2016 door Eos-redactie

De vogel vloog maar liefst zestig uur over de Groenlandse ijskap en de oostkust van IJsland naar de Waddenzee.

Een kanoet die door het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) werd gezenderd, heeft een non-stop vlucht van meer dan vierduizend kilometer gemaakt. De vogel vloog maar liefst zestig uur aan een stuk over de Groenlandse ijskap en de oostkust van IJsland naar de Waddenzee.

‘Paula’, zoals de vogel werd genoemd, behoort tot de ondersoort Calidris canutus islandica. Deze kanoet ondersoort broedt in het hoge noorden van Canada en overwintert in de Waddenzee. Dit in tegenstelling tot ‘gewone kanoet’ Calidris canutus canutus die broedt in Siberië, in de lente en in de herfst bijtankt in de Waddenzee en overwintert langs de kust van West Afrika.

De vogel werd in april gevangen op het wad. Bij wijze van proef kreeg zij een prototype van een microsatellietzender op. ‘Dat is een zendertje van maar twee gram, waardoor een kanoet van 120 gram hem zonder enig probleem kan dragen', zegt promotie-onderzoekster Eva Kok. 'Bovendien heeft deze zender een extreem goed zonnepaneeltje, waardoor de batterij in de Arctische zomer constant opgeladen blijft. Het lukte zo om veel gegevens via de satellieten naar het NIOZ te verzenden.’

Verkenningsvlucht en heenreis

Nadat de onderzoekers in april eerst twee weken lang gecheckt hadden of de vogel geen last had van de zender, lieten ze haar op Texel weer los. ‘De vogel vloog meteen terug naar het eilandje Griend, de plek waar we haar hadden gevangen’, zag Kok aan de gegevens die de satelliet doorstuurde. ‘Half mei vloog ze binnen één dag, over open zee, naar IJsland. Na een opmerkelijke verkenningsvlucht over een deel van de Groenlandse IJskap, vloog ze vervolgens, weer in één ruk, van IJsland naar haar broedgebied op Ellesmere Island, in het uiterste noordoosten van Canada. Dit is het noordelijkste stuk land op aarde’.

Paula's route tijdens de retourvlucht Waddenzee-Ellesmere Island v.v. De noordelijke route over Groenland en langs de oostkant van IJsland is de non-stop terugvlucht. De rode stippen zijn de posities die via satellieten naar het NIOZ werden teruggemeld.

Vervolgens kwamen de signalen van de satellietzender bijna drie weken niet van haar plek. ‘Daaruit maakten we op dat de vogel was gaan broeden. Maar na 18 dagen begon Paula weer grote afstanden te vliegen. Dat is waarschijnlijk net te kort voor een geslaagde broedpoging. We gaan er dan ook vanuit dat haar eieren niet zijn uitgekomen’, aldus Kok.

In de twee weken daarna heeft Paula op de toendra flink bijgetankt, voordat zij aan haar ongelooflijke retourvlucht begon. In een non-stop vlucht van maar liefst zestig uur vloog zij in één keer over de Groenlandse ijskap en langs de oostkust van IJsland terug naar de Waddenzee en ging daarbij de voor kanoeten op zich geschikte voedselgebieden langs de IJslandse kust voorbij.

Bevestigde theorieën

‘Met deze vlucht heeft Paula een aantal belangrijke theorieën bevestigd’, zegt Kok. ‘Op basis van radarwaarnemingen op Groenland en van geringde vogels hadden we wel de nodige vermoedens over de manier waarop kanoeten vanuit de Waddenzee naar en van hun broedgebieden in noordoost Canada trekken, maar deze ene zendervogel heeft dat nu echt hard gemaakt.’

Kok en collega’s weten nu dat ‘islandica kanoeten’ die in de Waddenzee overwinteren inderdaad broeden in Noord-Canada rond Ellesmere Island. Ze vetten op de toendra op en niet aan de kust. En ze kunnen op de terugweg in één keer van het noordelijkste land op aarde naar de Waddenzee vliegen, zonder in IJsland of Noorwegen te stoppen.

Dat een deel van de kanoeten de vlucht van Canada naar de Waddenzee in één ruk maakt hadden de Texelse biologen indirect door bloedonderzoek al laten zien, vertelt Kok. ‘Het type voedsel van de vogels laat zijn sporen na in het bloed. Isotopenonderzoek gaf ons al aanwijzingen dat een deel van de vogels op de terugweg wél had bijgetankt op IJsland, maar een ander deel niet.

Gewone Kanoet wordt kleiner
Uit eerder onderzoek bleek al dat de kanoet die in het noordpoolgebied broedt en in West-Afrika overwintert kleiner wordt. Door de opwarming valt de jaarlijkse insectenpiek vroeger, nog voor de jonge kanoetjes uit het ei zijn. Daardoor blijven de jonge kanoeten na een warme zomer kleiner en hebben ze een kortere snavel.


Die kortere snavel speelt hen parten bij aankomst in hun overwintergebied. Daar leven de vogels van diep ingegraven schelpdieren. Kanoeten met een korte snavel kunnen moeilijker bij de schelpen en zijn aangewezen op minder voedzaam zeegras. De sterfte onder dieren met een korte snavel ligt dubbel zo hoog als bij hun lang gebekte soortgenoten.


‘Het is duidelijk dat die lage overlevingskans bijdraagt tot de achteruitgang van de kanoet’, zegt hoofdonderzoeker Jan van Gils (NIOZ). Daarnaast gaat de kanoet er anders uitzien. Natuurlijke selectie bevoordeelt de dieren met een langere snavel. De vogels worden dus kleiner, met een relatief langere snavel.