'Klimaatverandering schakelt versnelling hoger'

Terwijl de zeespiegel sneller stijgt en warmterecords sneuvelen, blijft de uitstoot van broeikasgassen stijgen.

In een nieuw rapport focust het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) op de oceanen en het ijs op onze planeet. Eén van de nieuwe bevindingen is volgens glacioloog Philippe Huybrechts (VUB), dat de zeespiegelstijging versnelt. Het gemiddelde zeeniveau steeg ongeveer 15 centimeter gedurende de 20steeeuw, en neemt momenteel met 3,6 millimeter per jaar toe, meer dan twee keer zo snel. Die versnelling is voornamelijk te wijten aan het afsmelten van de ijskappen op Antarctica en, vooral, Groenland.

In het bijzonder de veranderingen in West-Antarctica baren glaciologen zorgen. Sommige recente studies doen vermoeden dat daar processen in gang zijn gezet die onherroepelijk tot de instabiliteit van de West-Antarctische ijskap leiden. Die bevat genoeg ijs om het zeeniveau met meerdere meters te doen stijgen. De zeespiegelstijging die we tegen het einde van de eeuw in het meest pessimistische scenario mogen verwachten is daardoor wat naar boven bijgesteld, zegt Huybrechts.  Door onzekerheid over hoe de ijskappen zich precies zullen gedragen, is echter moeilijk te zeggen waar we precies zullen uitkomen. 

Zeespiegel stijgt nog eeuwen

In het beste geval kunnen we de zeespiegelstijging beperken tot één meter in 2300 Philippe Huybrechts, glacioloog (VUB)

Dat de zeespiegel sowieso nog eeuwen zal blijven stijgen, was al duidelijk. Het enige dat we nog kunnen beïnvloeden, is hoe snel dat gaat, en hoeveel de stijging uiteindelijk zal bedragen, zegt Huybrechts. Zelfs bij een snelle reductie van de broeikasgasuitstoot, verwacht het IPCC een stijging van 30 tot 60 centimeter tegen 2100. In het slechtste geval mogen we ons aan een stijging met 60 tot 110 centimeter verwachten. In het beste geval kunnen we stijging beperken tot één meter in 2300, zegt Huybrechts. 

Een hogere zeespiegel impliceert dat extreme gebeurtenissen zoals stormschade vaker zullen voorkomen. Wat zich voorheen slechts één keer per eeuw voordeed, wordt volgens het IPCC op veel plaatsen jaarlijkse kost tegen 2100. De oceanen zullen warmer, zuurder en zuurstofarmer worden. Dat brengt de productiviteit van ecosystemen in het gedrang, met onder meer lagere visopbrengsten als mogelijk gevolg.

De experts verwachten dat de massa van gletsjers wereldwijd in het meest optimistische scenario met ongeveer een vijfde zal slinken. Verschillende gletsjers zullen nu al sowieso verdwijnen. De oppervlakte permafrost in het hoge noorden zal in het beste geval – wanneer we de opwarming onder twee graden kunnen houden - met een kwart, en in het slechtste geval met bijna zeventig procent afnemen, met de uitstoot van extra CO2 en methaan als gevolg.

Uitstootrecord

Niet alleen de zeespiegel blijft stijgen. De periode 2015-2019 is op weg om de warmste periode sinds het begin van de metingen te worden, meldde de World Meteorological Organization (WMO) eerder deze week. Er worden ook andere records gebroken. De oppervlakte van het zee-ijs in het noordpoolgebied was de voorbije vier jaar zowel tijdens de zomer als de winter kleiner dan gemiddeld in de voorbije 3 decennia. Ook het zee-ijs rond Antarctica brak laagterecords in 2017 en 2018.

Het lijkt erop dat de opwarming een versnelling hoger schakelt, zegt klimatologe Sara Vicca (UAntwerpen). Tegelijk blijft de broeikasgasuitstoot stijgen. De uitstoot van CO2 nam in 2018 nog met twee procent toe, tot een record van 37 miljard ton. Lichtpuntje is wel dat de uitstoot minder snel groeit dan de globale economie, een teken dat we erin slagen meer te doen met minder koolstofuitstoot. De uitstoot in Europa en de VS is bovendien gedaald, en in China vertraagt de toename. Maar een piek in de uitstoot is volgens de WMO nog niet in zicht. Vicca: Het is duidelijk dat we nog lang niet op de goede weg zitten.

 


Gerelateerde artikels

Klimaatverandering is een feit! Evolutie schiet te hulp

Klimaatverandering is een feit! Evolutie schiet te hulp

De aanpassing van het leven op aarde aan veranderende omgevingen is mogelijk  door natuurlijke selectie op basis van individuele verschillen. Deze (genetische) diversiteit binnen soorten staat echter onder druk. Het blijkt dat we als mensen onze strategieën moeten aanpassen om deze verschillen te monitoren, en zo onze biologische hulpbronnen optimaal te beheren.  Als we willen blijven profiteren van de diensten van de natuur, kunnen we maar beter deze grondstoffen van natuurlijke evolutie in de gaten houden zodat soorten zich kunnen blijven aanpassen aan veranderingen in hun omgeving.