Methaan lekt uit smeltend Arctisch ijs

21 mei 2012 door Eos-redactie

Methaan dat eeuwenlang in bevroren Arctische meren zat opgeslagen, ontsnapt nu via duizenden lekken in smeltende ijs.

Methaan dat eeuwenlang in bevroren Arctische meren zat opgeslagen, ontsnapt nu via duizenden lekken in smeltende ijs. Dat hebben onderzoekers uit Alaska vastgesteld.

Methaan is na CO2 het belangrijkste broeikasgas dat bijdraagt aan de klimaatverandering.  Het komt voor een stuk vrij uit natuurlijke bronnen, maar ook de mens is verantwoordelijk voor een deel van de productie ervan. Afvalstortplaatsen en boerderijen waar dieren worden gekweekt, zijn bijvoorbeeld belangrijke bronnen van methaan.

De reden waarom de hoeveelheid methaan in de atmosfeer de laatste jaren toeneemt, ligt gedeeltelijk ook op de Noordpool, ontdekten wetenschappers van de universiteit van Alaska. Tijdens een nieuw Arctisch project stelden ze vast dat gas dat al eeuwenlang in het ijs van de meren in Alaska en Groenland ligt opgeslagen, door het afsmelten van de ijskap nu al langs ongeveer 150.000 lekken in het ijs vrijkomt. De meeste lekken zaten in de meren aan de randen van de smeltende permafrost en in fjorden van krimpende gletsjers.

Komen deze lekken ook voor in andere regio’s waar permafrost, gletsjers en ijskappen voorkomen - zoals het noordwesten van Siberië waar veel natuurlijk gas voorkomt - dan kan nog veel meer methaan vrijkomen en kan dit een ernstige impact kan hebben op de klimaatverandering. Over hoe snel die impact er komt, zijn wetenschappers het niet eens. Sommigen denken dat het nog vele tientallen jaren zal duren voor we er iets van zullen merken, andere denken dat het veel sneller kan gaan. (ev)