Oost-Antarctische ijsplaat kwetsbaarder dan gedacht

12 december 2016 door Eos-redactie

Belgische wetenschappers vinden ‘zwakke plek’ van zee-ijs.

De grootste ijsmassa ter wereld bevindt zich op Antarctica. In de ijskap zit genoeg water om de zeespiegel tientallen meters te laten stijgen. De omringende drijvende ijsplaten hebben geen rechtstreekse impact op het zeeniveau, maar spelen een belangrijke rol bij het stabiliseren van het landijs. Als een soort grenswachter verhinderen ze dat landijs in zee schuift. De slecht bestudeerde Oost-Antarctische ijsplaten blijken nu kwetsbaarder dan werd aagenomen, melden Belgische onderzoekers in Nature Climate Change.

Stef Lhermitte (TU Delf en KU Leuven) en Jan Lenaerts ( Utrecht University en KU L) kampeerden twee Antarctische zomers op rij zes weken op de Koning Boudewijn ijsplaat in Oost-Antarctica. Ze installeerden er een weerstation, verzamelden boorkernen en reden rond met een radarslee om onder de sneeuw te kijken.

IJsplaten smelten zowel langs boven, onder invloed van warme lucht, als aan de onderkant, door warmer zeewater. Daardoor kunnen ze instabiel worden en instorten. Dat gebeurde in 2002 bijvoorbeeld met de Larsen-B ijsplaat in West-Antarctica, een ijsplaat van zo’n 200 meter dik en zo groot als de provincie West-Vlaanderen (3.200 vierkante kilometer). Wetenschappers vermoedden dat de ijsplaten in het koudere Oost-Antarctica stabieler zijn.

Ingestort meer

Lhermitte en Lenaerts troffen echter een warmer microklimaat aan in een strook van zo’n 20 kilometer breed, in de zone waar land- en zee-ijs elkaar raken. ‘Het is drie graden warmer dan elders in de regio’, zegt Lhermitte. Daar zijn twee verklaringen voor. ‘Winden die ontstaan in de centrum van Antarctica dalen op die plaats neer en veroorzaken er turbulentie. Die wervelwinden vermengen warme lucht van hogerop in de atmosfeer met de koude lucht beneden. Daarnaast blazen ze de verse sneeuw weg zodat het blauwe ijs bloot komt te liggen, dat meer zonlicht absortbeert. Het gevolg is in beide gevallen dat het ijs smelt.’

Op hun tweede missie, in januari 2016, weken de onderzoekers 300 kilometer van hun route af om een kijkje te gaan nemen naar een krater op de Koning Boudewijn ijsplaat, waarvan sommigen vermoedden dat het een krater van een meteoriet was. ‘Het bleek om een ingestort smeltwatermeer te gaan’, zegt Lhermitte. ‘Een grote verrassing, want die zijn typische voor Groenland en komen normaal niet voor op ijsplaten.’

Zo’n ingestort meer ontstaat wanneer het gewicht van het smeltwater te groot wordt, en het water zich een weg baant door barsten in het ijs. Het meer loopt leeg en de wanden storten in. Lhermitte en Lenaerts ontdekten dat er zich nog verschillende smeltwatermeren onder het ijs bevonden, sommige kilometers breed.

De onderzoekers identificeerden naar eigen zeggen een ‘zwakke plek’ van de Oost-Antarctische ijsplaat. ‘Het microklimaat is er wellicht altijd geweest en voorlopige lijken de ijsplaten vrij stabiel. Maar we zien wel dat het afsmelten toeneemt in warme jaren. En die warme jaren zullen zich in de toekomst vaker voordoen.’ (ddc)

Video van TU Delft over het onderzoek