Pinguïnkuikens gevolgd

Wanneer koningspinguïns het ouderlijke nest verlaten, verdwijnen ze soms wel zes jaar in de oceaan vooraleer terug te keren naar hun kolonie en zelf voor nageslacht te zorgen. Waar zwerven de jonge vogels al die tijd toch rond?

Dat achterhaalden wetenschappers van het Antarctic Research Trust door 18 jonge pinguïns uit te rusten met een satelliet-tracker. De dieren legden gigantische afstanden af, tot wel 4.000 kilometer in de eerste 120 dagen en gemiddeld ongeveer 45 kilometer per dag. Vermoedelijk zwerven de jonge pinguïns zoveel rond om concurrentie te ontlopen met volwassen pinguïns die meer ervaren zijn in het jagen.

Na enkele jaren verbeteren de pinguïns hun vistechnieken – ze doen dat trouwens zonder hulp van volwassen “voorbeelden” - waardoor ze steeds vaker in visgebieden opduiken waar ook oudere vogels jagen. Na vijf tot zes jaar keren de vogels dan terug naar hun geboortekolonie om zelf voor nageslacht te zorgen. De confrontatie met de ‘echte’ wereld is trouwens ongemeen hard voor de jonge vogels. Na amper 100 dagen op zee was de helft van de gevolgde pinguïns al overleden. (kv)