Snellere zoogdieren hebben grotere ogen

03 mei 2012 door Eos-redactie

De grootte van de ogen van zoogdieren wordt grotendeels bepaald door hun maximale loopsnelheid.

De grootte van de ogen van zoogdieren wordt grotendeels bepaald door hun maximale loopsnelheid, niet door het moment van de dag waarop ze actief zijn.

Uit eerder onderzoek blijkt dat hoewel nacht- en dagdieren verschillende oogvormen hebben, de grootte van hun oog onderling maar miniem verschilt. Het feit dat zoogdieren vooral leven in het licht of in het donker heeft dus geen invloed op de grootte van hun 'kijkers'.

Onderzoekers van de universiteit van Texas bestudeerden het verband tussen de oogdiameter, lichaamsgrootte en maximale loopsnelheid van vijftig zoogdiersoorten. Zoals verwacht beïnvloedt de lichaamsomvang van een zoogdier uiteraard de oogomvang. Een olifant zal bijvoorbeeld altijd grotere ogen hebben dan een muis. Maar de onderzoekers vonden ook een heel sterk verband tussen de grootte van het oog en de maximale loopsnelheid. Beide parameters bleken voor zeker 89 procent de oogomvang te kunnen verklaren. Dus, snelle zoogdieren zoals de jachtluipaard hebben relatief gezien grotere ogen. Trage zoogdieren zoals een olifant hebben kleinere ogen.